Kurhaus (column)

REGIO - Wanneer we het paviljoen annex badhuis dat ene Jacob Pronk in 1818 liet optrekken als de basis van het huidige Kurhaus beschouwen, dan bestaat het gebouw in 2018 precies 200 jaar. Dat wil zeggen: als het tegen die tijd niet is ingestort of naar goed Schevenings gebruik weer eens in de fik is gevlogen. Bovendien is het ernstig de vraag of het tweede eeuwfeest met de daarbij behorende opgewektheid kan worden gevierd, want ook het Kurhaus heeft financiële problemen. Eerst de Pier en nu dit weer: het gaat niet goed met de badplaats. Het navorsen van oorzaak en gevolg laat ik trouwens met plezier over aan meer competente leden van de West-redactie.
Voor mij persoonlijk is het Kurhaus een herinnering. Sinds het Gevers Deynootplein door de appartementen van Zwolsman en wat daar op volgde van één van de mooiste tot het absoluut lelijkste plein van Nederland is gedegradeerd heb ik de omgeving consequent gemeden. Daarna is het er met permissie niet beter op geworden, want de ooit zo gezellige badplaats is nu geheel uit commercieel plastic opgetrokken en onderscheidt zich in niets meer van dezelfde oorden langs vrijwel alle stranden ter wereld. Het Kurhaus staat daar tussenin als een vlag op een modderschuit. Het gebouw ademt een en al grandeur en kijkt terecht minachtend neer op de wansmaak er omheen.
Nu is er een zeer positief gegeven: het Kurhaus is sinds 1975 een monument en mag dus, naar ik aanneem, niet worden afgebroken. Dat onzalige plan is er wel geweest, want eigenlijk is het al vanaf de jaren zestig tobben met het optrekje. Als officiële reden werd opgegeven dat steeds meer Nederlanders naar het buitenland op vakantie gingen en er minder bezoekers kwamen. Dat zal best een rol gespeeld hebben, maar ik vraag me af of dat voor een internationaal hotel van doorslaggevende betekenis is geweest. Want voor mensen die niet in Nederland wonen ligt Scheveningen wel degelijk in het buitenland, maar die stonden kennelijk ook niet te dringen om er een kamertje te boeken.
Gevolg van een en ander was dat het Kurhaus begon af te brokkelen, de kranen bij wijze van spreken spontaan uit de muren kwamen, de wanden om vielen en het buffet door zijn hoeven zakte - van die dingen. Of om het simpeler te zeggen: het hotel raakte in verval en dreigde te worden afgebroken. Het tamelijk ruïneuze concert van de Rolling Stones in 1964 zal tussen twee haakjes aan de toestand ook weinig goed hebben gedaan. 
Hoe dan ook: meteen verhief heel Den Haag zich op de achterste benen en dat maakte waarachtig nog indruk ook. Tegenwoordig kun je demonstreren tot je een ons weegt om iets te bereiken zonder dat dit enig gevolg heeft, maar toen werd er kennelijk zo nu en dan rekening mee gehouden. En dus werd het hele zaakje gerestaureerd, door de toenmalige en aankomende prinses Beatrix geopend, en kon het er weer een tijdje tegenaan. Hoopten we.
En nu is het dus alweer mis: de exploitant kampt volgens het blad Quote met enorme financiële problemen en de waarde is in twee jaar tijds gezakt van 63,8 naar 24 miljoen. Hoe dat komt moet natuurlijk onderzocht worden, maar de vraag is bij wie. Exploitant Steigenberger verwijst naar het zelfstandig opererende management, dat verwijst naar de beheerder, die verwijst naar een financieel adviesbureau en dat zwijgt in alle talen.
Misschien dat wij dat zo langzamerhand ook maar eens moeten doen als we er weer eens voor mogen opdraaien om al dit soort bedrijven op de been te houden.