Grote steden ‘verbijsterd’ door bezuinigingen op aanpak achterstanden onderwijs

Archieffoto
Archieffoto
DEN HAAG - De vier grote steden zijn ‘verbijsterd’ over de bezuiniging van vijftig miljoen euro door het kabinet op het beleid om onderwijsachterstanden aan te pakken.
'Dit voorstel is een bom onder het onderwijsbeleid van de afgelopen jaren en onder alles wat er in deze periode is opgebouwd aan voorschoolse voorzieningen van goede kwaliteit in de steden,' schrijven de wethouders van onderwijs van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht in een brandbrief aan staatssecretaris Sander Dekker (VVD, onderwijs).
De afgelopen jaren is er volgens de G4 veel gedaan aan het voorkomen en bestrijden van taalachterstanden bij jonge kinderen. ‘We hebben geïnvesteerd in kwalitatief goede voor- en vroegschoolse educatie voor zoveel mogelijk peuters: er zijn voor tienduizenden kinderen plaatsen gerealiseerd; het bereik onder kinderen met een taalachterstand is dankzij grote inspanningen toegenomen,’ stellen ze.

Goede start

Die inspanning hebben ertoe geleid dat ‘kinderen in een slechte uitgangspositie’ nu een goede start kunnen krijgen. Maar om dat zo te houden is een bijdrage van het rijk ‘wel keihard’ nodig. Het kabinet is echter van oordeel dat het aantal kinderen waarop de bijdrage is gebaseerd, is afgenomen. Volgens de steden is dat echter ‘evident’ onjuist. De achterstanden zijn helemaal nog niet verdampt, stellen ze.
Zo zijn er bijvoorbeeld veel Moe-landers (mensen uit Midden- en Oost Europa) naar de grote steden gekomen. En de kinderen daarvan hebben vaak een grote taalachterstand. Datzelfde geldt voor kinderen van asielzoekers. De bezuinigingen hebben enorme gevolgen. ‘Een kind dat met een achterstand aan school begint, blijft daar zijn hele leven hinder van ondervinden. Wie het slecht doet op de basisschool, krijgt het in het voortgezet onderwijs ook moeilijk. Dat werkt door wanneer leerlingen een startkwalificatie moeten halen. Een achterstand vergroot de kans op vroegtijdig schoolverlaten en werkloosheid,’ aldus de wethouders.
Zij roepen het kabinet dan ook dringend op af te zien van de bezuinigingen. ‘Dit voorstel mag zo niet doorgaan.’