Den Haag wil strand aantrekkelijker maken door minder regels

DEN HAAG - Meer tevreden bezoekers, de kust het hele jaar een trekpleister in plaats van vooral in de zomer én de Haagse kust nog meer een surfparadijs. Dat wil de gemeente Den Haag bereiken met nieuwe regels voor het strand en de ondernemers die daar actief zijn.
De gemeente gaat ook zelf investeren. Zo worden meer afvalbakken, toiletten en douches geplaatst. Ook moet de toegankelijkheid voor minder validen worden verbeterd en komt er beter mobiel internet.
Wethouder Boudewijn Revis (VVD) presenteerde al een jaar geleden zijn eerste ideeën voor een aantrekkelijker strand. Toen was het idee nog dat het onderscheid tussen strandpaviljoens, surfscholen en speelpaviljoens bijna helemaal zou verdwijnen. De ondernemers mochten allemaal sportlessen gaan aanbieden én drank verkopen.

Plannen aangepast

In de nieuwe plannen is dat na uitgebreid overleg met betrokkenen iets aangepast. Watersport-aanbieders mogen weliswaar ook alcohol gaan schenken, maar hoofddoel moet altijd sport blijven. Dat is ook iets waar de paviljoenhouders op hadden aangedrongen, vertelt André Triep van de Vereniging van Strandexploitanten. Hij is dan ook blij met de aanpassingen.
Verder houdt de gemeente straks vast aan de acht zones die het elf kilometer lange strand gaat kennen. Dat betekent feest aan het Zwarte pad, massatoerisme rond de Pier, stilte bij het Westduinpark en families in Kijkduin.

Trampolines

Ook komt er een proef waardoor er trampolines, volleybalveldjes en strandbedjes zonder vergunning geplaatst kunnen worden op een openbaar deel van het strand in vakken grenzend aan strandexploitaties.
Wethouder Revis hoopt dat zo nog meer mensen naar het strand komen om ervan te genieten. ‘Het strand is voor iedereen. In Scheveningen en Kijkduin komen mensen nu al om veel verschillende redenen. Van natuur op het stille strand tot golfsurfen en zomerse feesten tot diep in de nacht. Die veelzijdigheid is fantastisch en trekt - terecht - toeristen van heinde en verre. Dat is essentieel voor de Haagse economie.’