Wethouder: 'Alle Haagse kinderen naar voorschool'

DEN HAAG - Wethouder Ingrid van Engelshoven (D66) van Den Haag wil voor- en vroegschoolse educatie toegankelijk maken voor alle Haagse kinderen vanaf 2,5 jaar. Nu krijgen alleen kinderen met een indicatie van het consultatiebureau een plek op de voorschool.
Voor- en vroegschoolse educatie is bedoeld voor kinderen vanaf 2,5 jaar met een taal- en ontwikkelachterstand. Op de voorscholen leren de kinderen spelenderwijs de Nederlandse taal zodat de aansluiting op de basisschool verbetert. Tot en met groep 2 van de basisschool volgen ze dit onderwijs.
Een onderzoek van de Onderwijsinspectie sterkt de wethouder in haar plan om de toegankelijkheid van de voorscholen te vergroten. Uit dat onderzoek blijkt dat de de voor- en vroegschoolse educatie in Den Haag goed scoort op kwaliteit. Kinderen die naar Haagse voorscholen zijn geweest, hebben hun achterstand verkleind. Dat komt onder andere doordat het stadsbestuur de nadruk legt op de samenwerking tussen voor- en vroegschoolse educatie en de basisscholen.

Plek voor ieder kind

'Het onderzoek van de inspectie toont aan dat we op de goede weg zijn', zegt Van Engelshoven. 'We geven kinderen meer kansen. Daarom wil ik een volgende stap zetten en voor- en vroegschoolse educatie toegankelijk maken voor elk kind in Den Haag. Nu is het zo dat we onvoldoende plekken hebben en kinderen weigeren die geen indicatie hebben. Maar ik wil dat er een plek is voor ieder kind in de stad.'
Leonoor Philipsen is voorschoolcoach bij de Stichting Zebra en begeleidt leidsters van de voorscholen. Ook zij ziet het belang van de voorscholen. 'Wij hebben te maken met kinderen die niet of nauwelijks Nederlands spreken,' vertelt ze. 'De meeste kinderen spreken dan wel hun moedertaal, maar er zijn ook veel kinderen die hun moedertaal slecht spreken. Wij proberen ze zo snel mogelijk het Nederlands te leren zodat ze met een goede basis aan de basisschool kunnen beginnen.'

Thema's

Dat leren gebeurt spelenderwijs. 'We werken met thema's die dicht bij de kinderen staan, zoals wonen en mijn familie. Wij lezen voor, zingen liedjes en doen spelletjes rondom zo'n thema. En binnen die spelletjes bieden wij woordjes aan.'
En dat heeft dus effect, blijkt uit het onderzoek van de Onderwijsinspectie. Wethouder Van Engelshoven maakt zich wel zorgen om een voorgenomen bezuiniging van het kabinet van vijftig miljoen euro op onderwijs- en achterstandsmiddelen.

'Niet bezuinigen'


Van Engelshoven: 'Als de bezuinigingen door gaan, betekent dit dat we pijnlijke ingrepen moeten doen. Dat gaat ten koste van wat we de afgelopen jaren tot stand hebben gebracht en dat is kinderen meer kansen geven. Het zou doodzonde zijn. Het is kapitaalvernietiging.'