Boete geëist tegen mannen die Pegida-demonstratie wilden verstoren

DEN HAAG - Het Openbaar Ministerie eist boetes van 250 euro tegen twee mannen omdat ze in april een demonstratie van Pegida wilden verstoren. De mannen zelf zeggen dat ze niks verkeerd hebben gedaan.
De demonstratie van anti-islambeweging Pegida in het centrum van Den Haag was
aangekondigd. Op zondag 10 april zouden ze
in Den Haag naar het Centraal Station lopen. Tegenstanders van Pegida plaatsen het plan op de website Laatzenietlopen.nl en kondigen
aan. Kwinten K. en Philip S. worden die middag opgepakt vanwege 'dreigende wanordelijkheden'.
De rechter leest voor: in een fastfoodrestaurant herkende de politie een aantal mensen die 'voldoen aan de uiterlijke kenmerken van linkse activisten'. 'Piercings, zwarte kleding, dreadlocks, een onverzorgd uiterlijk.' Het gevolg van Kwinten K. in de rechtszaal moet hard lachen, ze zien er allemaal keurig uit. En ook K. ziet er de lol wel van in: 'Dat kan ik dus niet zijn geweest.' 'Want?', vraagt de rechter. 'Nou, kijkt u zelf maar.'

Tegengeluid

Volgens de officier van justitie was Kwinten K. erbij toen vanuit het fastfoodrestaurant, dat door de politie uitvoorzorg was afgesloten toen Pegida in aantocht was, spandoeken werden getoond, middelvingers opgestoken en er werd geschreeuwd. Kwinten K. zegt van niet: 'Ik was toen allang aangehouden en zat al in het arrestantenbusje.' Volgens zijn advocaat had hij nog niets gedaan, voordat hij werd aangehouden.
Philip S. loopt buiten en roept: 'Toen niet, nu niet, nooit meer facisme!' Hij vindt dat dat moet kunnen; als je demonstreert moeten mensen ook de kans hebben om binnen gehoorafstand een tegengeluid te laten horen. 'En Pegida is een club die met wat zij uitdraagt reacties oproept', vult zijn advocaat aan.

Willekeur

De officier van justitie vraagt de rechter om beide verdachten een boete van 250 euro op te leggen, omdat ze weliswaar niet de demonstratie van Pegida hebben verstoord maar dat wel voornemens waren. Maar hun advocaat vindt dat de officier ze niet eens zou mogen vervolgen. Het Openbaar Ministerie zou niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
'Er zijn die dag 52 mensen aangehouden', zegt ze. 'Zo ver ik weet zijn alleen deze twee heren, plus één ander, voor de rechter gekomen. Drie van de 52. Dat is willekeur en dat mag niet.' De officier van justitie laat weten dat voor alle gevallen nog moet worden besloten of ze worden vervolgd, mede op basis van dit proces. 'Dus mijn cliënt zijn proefpersonen?', vraagt de advocaat. 'Dan zouden ze zéker niet vervolgd mogen worden.'

Laatste woord

De rechter moet er allemaal eens goed over nadenken. Over twee weken doet hij uitspraak. De verdachten krijgen nog het laatste woord. Philip S. grijpt het slotwoord aan om een spreekbeurt te houden over Pegida en waarom hij daar zo tegen is. 'Wie of wat is Pegida? Ik zal mij bij een omschrijving van Pegida Nederland beperken tot...' en wat volgt is een betoog van een minuut of vijf.
'Kunt u hier nog overheen?', vraagt de rechter aan Kwinten. Gelach in de zaal. 'Nee, daar ga ik me niet aan wagen.' 'Terwijl u zo'n vlammend betoog hield, de laatste keer dat wij elkaar hier voor het laatst zagen.' 'Tja, dat kun je niet elke dag doen.' Hij houdt het bij twee korte zinnen, maar die maken de boodschap duidelijker dan het langdradige monoloog van zijn medeverdachte. 'Omdat ik tegen racisme ben', zegt hij, 'ben ik uit voorzorg opgepakt toen een stel idioten op straat racisme kwam prediken. Zo simpel is het.'