‘Slechts klein deel vuurstapels Haagse oud en nieuwviering in zee terechtgekomen’

Opbouw vreugdevuur Scheveningen
Opbouw vreugdevuur Scheveningen © Jorinda Teeuwen
DEN HAAG - Bij het opruimen van de vuurstapels na de oudejaarsnacht in Scheveningen, zijn inderdaad smeulende resten in zee geschoven. Maar het ging slechts om een ‘beperkte hoeveelheid’ die daarna direct werd afgevoerd. Dat blijkt uit antwoorden van wethouder Boudewijn Revis op vragen raadslid Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren.
De dagen na oud en nieuw ontstond
en enkele politieke partijen omdat er resten van de stapels in zee werden geschoven. ‘Deze opruimmethode kan schadelijk zijn voor het milieu. Ook kunnen surfers en badgasten gewond raken,’ aldus Teunissen destijds.
Revis ontkent dat er resten in zee zijn ‘gedumpt’. Het ging volgens hem alleen om een ‘beperkte hoeveelheid’ die 'richting de vloedlijn is geschoven om te doven en af te laten koelen'. Dat was nodig omdat er afval buiten de dit jaar voor het eerst neergelegde betonplaten was terechtgekomen. Daarnaast gaat het ook om alleen houtresten en spijkers, want de pallets die worden gebruikt voor de stapels, mogen niet meer worden geïmpregneerd met kunststof.

Glas

Wel wijst de wethouder erop dat bezoekers van de vreugdevuren soms glas hebben meegenomen. Daardoor kunnen er na afloop ook scherven op het strand zijn achtergebleven.
Revis benadrukt ook dat het opruimen van de resten een enorme klus is geweest. ‘Doordat één van de vuurstapels tijdens het branden om is gevallen, lag het afval op het Noorderstrand meer verspreid over het strand. Vanaf 2 januari zijn gedurende een hele week achtergebleven spijkers verwijderd met behulp van magneten en zijn beachcleaners ingezet (grote tractors met een zeefmachine erachter) om glasscherven en ander (grof)afval van het strand te verwijderen, vooral op de plekken rond de vreugdevuren.’

Zand afgegraven

Daarnaast moest ook een klein stukje strand direct in de buurt van de stapels worden afgraven. ‘Het zand is afgevoerd als vervuild zand door een inzamelaar die beschikt over de vereiste milieucontracten.’