Haagse gemeenteraad: einde aan bonnenquotum handhavers

DEN HAAG - Haagse handhavers mogen niet worden afgerekend op het aantal bonnen dat zij uitschrijven. De Haagse gemeenteraad heeft donderdagavond besloten dat het aantal uitgeschreven boetes 'geen doel meer mag zijn binnen de handhavingsorganisatie'. Bovendien mogen de opsporingsambtenaren niet meer worden beoordeeld op de hoeveelheid boetes die zij uitschrijven.
De raad steunde met een nipte meerderheid (21 stemmen voor, 20 stemmen tegen) een voorstel van de SP om het bonnenquotum voor de ambtenaren te schrappen. Verantwoordelijk wethouder Boudewijn Revis (VVD) zei tijdens het debat met de raad over de kwestie dat er geen sprake was van een bonnenquotum en dat het dus ook niet kan worden afgeschaft. Wel verklaarde hij dat hij nog eens goed met de leiding van de handhavers gaat praten om duidelijk te maken dat een aantal uitgeschreven bonnen geen reden mag zijn voor een positieve en negatieve eindbeoordeling.
De Haagse gemeenteraad sprak over het bonnenquotum nadat vorige week duidelijk werd dat op het beoordelingsformulier van de boa's staat dat ze minimaal 265 bonnen per jaar moeten uitschrijven. Volgens Revis is dat geen quotum maar een prognose.

Bonnenquotum is volgens raad geen prognose

Een meerderheid in de raad ziet dat toch iets anders. SP-fractieleider Bart van Kent, die de zaak had aangezwengeld, wees erop dat een prognose een toekomstvoorspelling is. Een quotum is iets waarop je achteraf wordt afgerekend.
Ook andere partijen in de raad willen voorkomen dat buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) worden afgerekend op het aantal boetes dat zij uitschrijven. 'Een middel mag nooit een doel worden', aldus Pieter Grinwis van de ChristenUnie/SGP. Zijn voorstel om de beoordelingscriteria van de handhavers nog eens tegen het licht te houden, kreeg ook voldoende steun.