Henk Angenent zoekt al 25 jaar opvolger: dit zijn zijn tips voor de volgende winnaar
3 januari 2022, 08:00 • 3 minuten leestijd
WOUBRUGGE - 'Hulzebosch of Angenent, het wordt... Angenent.' Het zijn de woorden die 25 jaar geleden door miljoenen Nederlandse huiskamers schalden toen er werd gekeken naar de Elfstedentocht. Sindsdien werd de 'tocht der tochten' niet meer gereden en wacht Henk Angenent uit Woubrugge op een opvolger. Die komt er volgens hem sowieso. Daarom heeft hij alvast tien tips voor de man die in zijn voetsporen mag treden.
Omdat het wachten wel lang genoeg heeft geduurd, geeft Henk Angenent tien tips waar de volgende winnaar van de Elfstedentocht rekening mee moet houden. Denk aan zaken als kleding, eten, drinken of je concurrenten, maar ook aan de start, de finish en het feit dat je een bekende Nederlander wordt.
Tien tips van Henk Angenent voor de volgende winnaar van de Elfstedentocht
Een triest record', zo noemt Angenent het lange wachten op zijn opvolger. Sinds 9 februari 2019 is hij ook degene die zichzelf het langst Elfstedentochtwinnaar mag noemen. Op die winterdag twee jaar geleden nam hij het record over van de onlangs overleden Reinier Paping. De schaatser uit het Overijsselse Dedemsvaart won in 1963 de tweehonderd kilometer lange tocht en moest tot 1985 wachten op de volgende winnaar. Dat werd provinciegenoot Evert van Benthem.
'Natuurlijk het is leuk dat ik op 4 januari kan zeggen dat ik al 25 jaar Elfstedentochtwinnaar ben', verklaart de schaatser uit Woubrugge. 'Maar liever had ik de afgelopen 25 jaar de tocht zelf nog een keer willen winnen of een opvolger willen hebben. Dat is nog steeds niet gebeurd. Ik hoop van ganser harte dat ik deze winter nog een opvolger krijg.'
'Ik ga niet mee met de doemdenkers'
Veel marathonschaatsers die het landelijk goed doen komen uit het Groene Hart. De opvolger van Angenent woont wellicht dichtbij. 'Dat kan altijd', houdt hij een slag om de arm. 'Overijssel heeft ook een paar kampioenen voorgebracht. De winnaar is altijd een outsider. Iemand die uit de massa komt en zijn gezicht van voren laat zien tijdens de tocht. Dat zag je met Paping in 1963 en met Evert van Benthem in 1985. Dat was bij mij ook zo. Ik was ook geen favoriet. Wel een outsider voor de marathonschaatsers die mij een beetje kenden. Voor het grote publiek was ik absoluut een onbekende.'
Het belangrijkste in een zoektocht naar een opvolger is natuurlijk het ijs. Als de winter zich een beetje toont, dan gaat de blik van de marathonman uit Woubrugge meteen naar de weerkaarten. 'Zal de tocht er komen of niet? Het kriebelt altijd deze tijd van het jaar. Je hoopt dat we los kunnen. Ik ga niet mee met de doemdenkers dat er geen Elfstedentocht meer komt.'
Kleine Elfstedentocht
'2012 heeft dat wel laten zien', vervolgt hij. 'We waren toen heel dichtbij. Maar ook afgelopen winter heeft het vijf of zes dagen gevroren. Toen lag er op sommige plekken al twaalf centimeter ijs. Je hebt vijftien centimeter nodig voor de Elfstedentocht. Dan zie je hoe snel het allemaal kan gaan. Toen heb ik zelfs een kleine Elfstedentocht gereden. Op sommige stukken lag ruim voldoende ijs om goed overheen te kunnen rijden. Een opvolger komt er!'
