De strijd om Bali: Nederlands geweld als beleid in het vakantieparadijs

Anne-Lot Hoek met haar boek De Strijd Om Bali
Anne-Lot Hoek met haar boek De Strijd Om Bali © Brian Elings
DEN HAAG - Met 'De strijd om Bali' heeft de Haagse historicus Anne-Lot Hoek een indrukwekkend boek geschreven over de hevige onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Zeven jaar lang heeft ze zich daarvoor ondergedompeld in het dekolonisatieproces van Nederland. Daarbij raadpleegde ze naast archiefstukken ruim 120 mondelinge bronnen, waaronder ook Nederlandse veteranen en Indonesische verzetsstrijders. In haar boek concludeert ze dat het geweld van Nederlandse soldaten geen uitwas was, maar onderdeel van beleid om de strijdgroepen op Bali zo snel mogelijk te liquideren.
Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië werd in de Nederlandse berichtgeving de indruk gewekt dat er op het vakantieparadijs Bali niet of nauwelijks verzet was. Minutieus ontrafelt Hoek dat beeld met tal van voorbeelden, vaak zeer gruwelijk: 'Als het KNIL mensen tegenkwam op straat die met zo'n rood-wit speldje (het symbool van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd - red.) rondliepen, dan bevolen ze die mensen om dat speldje op te eten, dus door te slikken. Als ze het niet deden dan schoten ze ze dood.'
Haagse historica schetst onthutsend beeld van dekolonisatie Indonesië
Haar fascinatie voor het onderwerp werd gewekt toen ze in 2013 op bezoek was bij oud-verzetsstrijder Charles Destrée, die zich na de Tweede Wereldoorlog als vrijwilliger aanmeldde voor de strijd in Indonesië. Hij ging daar uit idealisme naartoe met het idee om de mensen te bevrijden van de Japanners en om het land op te bouwen, maar kwam er ter plekke achter dat hij in een smerige oorlog was beland.

Gruwelijke foto's

In het fotoboek dat Destrée haar naliet trof zij naast de vele prachtige foto's van Bali een mapje met foto's aan met daarop de lichamen van zwaar verminkte Indonesiërs. Hij had die foto's gekregen van een collega, maar het was hem niet duidelijk wat de herkomst was. Hoek: 'Aan het eind van zijn leven had hij toch de vraag wat zien we nou eigenlijk op die foto's en wat is er nou precies gebeurd?'
Pas jaren later kreeg zij daarop het antwoord van een laatste getuige, die meer kon vertellen over een militaire actie in het kleine dorpje Wanasari, in oktober 1946: 'Die vertelde dat er strijders rondliepen in het dorp die zich probeerden te verschuilen voor het Nederlandse leger dat er aankwam. Toen is het Nederlandse leger het dorp binnengekomen en is het op alles gaan schieten wat bewoog.' Daarbij zijn veertien strijders, maar mogelijk ook onschuldige dorpelingen, omgekomen. Toch waren de foto's slechts een aanleiding voor haar echte zoektocht, die naar de gewelddadige koloniale geschiedenis op het eiland.

Wandaden

In haar zoektocht naar informatie van ooggetuigen kwam Hoek ook in contact met de zoon van de inmiddels overleden oud-verzetsstrijder en zendingspredikant Henk Franken. Deze wist zich geen raad met het enorme archief dat zijn vader op zolder had achtergelaten. Een ware goudmijn vol brieven, dagboeken en documenten, die duidelijk maakten dat de wandaden geen incidenten waren.
In een brief aan zendingsconsul Maarten de Niet is te lezen: 'Tot op heden worden geregeld Bali'ers op Japanse wijze bijgewerkt om ze te dwingen inlichtingen te geven. Maar ook daartegen wapent zich de verzetsbeweging en velen sterven zonder hun makkers te verraden. Er worden dan ook steeds scherpere maatregelen toegepast tegen de bevolking. Zo vielen er op Bali duizenden doden. Tienduizenden zaten gevangen, massa's zitten nog. Hele groepen zitten halfvergeten opgepakt, wie weet nog waarvoor? Men kan gerust zeggen dat de bevolking van twee kanten geterroriseerd wordt.'

Kritiek werd niet geduld

Maar iedereen die kritiek had op de Nederlandse oorlogsvoering en begrip had voor de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd werd terzijde geschoven. Hoek: 'Dat vond ik ontluisterend om te lezen. Die strijd van de Balinezen was natuurlijk heel erg legitiem, maar dat werd aan Nederlandse kant niet op die manier bekeken. Wij zagen onszelf toch als een soort van superieur wezen, die als enigen in staat waren om er toch nog wat van te maken in Indonesië.'
Volgens Hoek kon het het oorlogsgeweld daarom ook zo gewelddadig worden: 'Wij moesten die machtspositie verkrijgen en behouden en hoe dat moest gebeuren, moest het gebeuren. De Indonesische strijd werd ontkend, genegeerd, gebagatelliseerd en moest van het toneel verdwijnen. Dat zag je in het taalgebruik terug. Woorden als elimineren, vernietigen, liquideren, dat zat echt in het beleid verankerd.'

Goede kant van de geschiedenis

Vreemd, zegt Hoek, want Nederland was net bevrijd van het juk van de Duitsers, maar zo werd de strijd van de Indonesiërs niet beoordeeld: 'Nederland stond aan de goede kant van de geschiedenis, Soekarno aan de verkeerde kant, ook al omdat hij had samengewerkt met de Japanners. Vrijheidsstrijders op Bali waren terroristen, die met de Japanners hadden geheuld.'
Tekenend, volgens Hoek, is het antwoord dat een Balinese verzetsstrijder ooit liet optekenen op de vraag waarom ze tegen de Nederlanders vochten. Hij vergelijkt zichzelf met de Nederlanders in de strijd tegen de Duitse bezetter: 'Die bewakers werden hartstikke kwaad, want zó was het niet! Maar zo was het natuurlijk wel. Die gedachte heeft Nederland pas heel laat, decennia later, misschien willen toelaten. Voorzichtigjes.'

Excuses

In 2020 bood koning Willem-Alexander namens Nederland excuses aan voor het geweld tegen de Indonesische bevolking tijdens de onafhankelijkheidsstrijd. Maar volgens Hoek is dat slechts een begin: 'Ik denk niet dat dat voldoende is geweest. Ik was er wel aangenaam door verrast. Al was het hortend en stotend en zaten er mankementen aan, want hij heeft het niet voor de hele koloniale tijd gedaan, zoals bijvoorbeeld de Belgische koning heeft gedaan voor Congo.'
'Hij heeft het alleen gedaan voor de periode '45-'49. En dan ook nog eens alleen voor het buitensporige geweld. Het is een soort afgebakend excuus. Maar het is een stap in de goede richting, dat het Nederlands staatshoofd, de koning, wat ook in Indonesië impact heeft, zo'n gebaar maakt. Ik hoop wel dat er nog meer stappen worden gezet om uitgebreider excuses te maken. Hopelijk ook dat de onafhankelijkheidsdatum 17 augustus 1945 nog duidelijker wordt erkend dan dat tot nu toe politiek is gedaan.'