Met overheidsgeld gekochte kunstwerken onzichtbaar; in Leiden liggen er 350 stof te happen

LEIDEN - Nederlandse gemeenten hebben tienduizenden kunstwerken in depots liggen, waar het publiek ze niet kan zien. In Leiden bijvoorbeeld liggen 350 kunstwerken stof te vangen, in Waddinxveen 72, in Katwijk 35 en in Zoeterwoude 15.
De werken zijn gekocht in de tijd dat het Rijk een speciale regeling had voor kunstenaars, tussen 1956 en 1987. Dat blijkt donderdag uit een enquête van het programma Nieuwsuur onder 193 gemeenten. Die hebben bij elkaar 55.000 kunstwerken in bezit, waarvan 42.000 opgeslagen zijn op zolders of in depots en kelders.
Rotterdam heeft de meeste kunstwerken in zijn opslagplaats: 15.000 stukken. Groningen heeft 13.444 kunstwerken opgeborgen in het depot. Den Haag had ooit 40.000 van dit soort kunstobjecten in bezit, maar heeft die allemaal verkocht, weggegeven of vernietigd. Leiderdorp had er ooit 24, maar heeft die weggedaan. Leidschendam-Voorburg heeft er 700 in bezit gehad, maar kon of wilde niet aangeven waar die nu zijn. De rest van de gemeenten in onze regio wilden niet meewerken aan de enquête

Aan eigen succes ten onder

Kunstenaars die niet aan de bak kwamen, konden vroeger hun werk inleveren bij het Rijk. Een speciale commissie schatte de waarde en gaf de makers een vergoeding. De werken kwamen bijvoorbeeld in overheidsgebouwen te hangen.
Bekende namen als Karel Appel en Jan Sierhuis konden mede dankzij de regeling naam opbouwen, maar er gaan ook indianenverhalen dat een enkeling de avond van tevoren wat verf op een doek spetterde en met de nog natte stukken onder de arm naar de commissie stapte om geld te krijgen.
De Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) werd in 1987 afgeschaft omdat die te duur werd.