Verleden vijftig gedeporteerde Joodse gezinnen uit Scheveningen ontrafeld in onthullend boek

DEN HAAG - Voor de Tweede Wereldoorlog woonde op Scheveningen een hechte Joodse gemeenschap. Historicus Wim Willems zocht voor zijn boek 'Hier woonden wij' naar sporen van dat verdwenen leven op Scheveningen. Zondag wordt het boek gepresenteerd.
'In 1914 kwamen Joodse gezinnen, veelal diamanthandelaren, vanuit België naar Scheveningen. De van oorsprong Oost-Europese Joden waren vanwege de oorlog met niet meer welkom in België. Het was winter en in de badplaats stonden veel pensions, hotels en etages leeg. 71 van die gezinnen streken neer op de Harstenhoekweg', aldus hoogleraar Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Leiden Wim Willems.
Het was een hechte Joodse gemeenschap. 'Er kwamen Joodse middenstanders. Bijvoorbeeld een koosjere bakker met een winkel in de Gentsestraat. Hij bakte het brood zelf en overdag bracht hij het rond in de wijk bij de vaste Joodse klanten', vertelt Willems.

Ruim 50 gezinnen gedeporteerd

Wanneer de Tweede Wereldoorlog begint, komt er een abrupt eind aan de Joodse gemeenschap op Scheveningen. 'Op de Harstenhoekweg woonden meer dan 50 gezinnen. Die zijn allemaal gedeporteerd. Slechts een aantal mensen is ondergedoken en heeft het gered'.
Eén van de overlevenden is Miep de Neef-Wurms. Zij woonde met haar ouders en broer aan de Harstenhoekweg 58, nadat hun huis in het centrum van Rotterdam was gebombardeerd. Haar vader werd door de Duitsers meegenomen, maar de familie heeft nooit precies geweten wat er met hem is gebeurd.

Deur ingetrapt

'We schrokken: er werd een deur ingetrapt en daar stond een Duitse soldaat met een Nederlandse agent', herinnert de 90-jarige De Neef-Wurms zich nog goed. Hoogleraar Willems heeft kunnen achterhalen wat haar vader is overkomen en schreef het op in zijn boek. 'Daar ben ik heel dankbaar voor', aldus De Neef-Wurms. 'Het is alleen jammer dat ik het mijn moeder niet meer kan vertellen. Ik ben de enige die nog over is.'
'Er is maar een heel klein deel van de Joden teruggekeerd naar Scheveningen', vertelt Willems. 'Voor die mensen was het een soort spookhuis, veel buren en familieleden zijn weggevoerd en dood. Die mensen hadden geen leven meer en zijn meestal geëmigreerd naar Israël.'