Delft was te optimistisch over grote bouwprojecten

DELFT - Een te groot optimisme over een goede afloop, te weinig geld opzij zetten voor tegenvallers, een soms slechte organisatie. Dat zijn enkele belangrijke oorzaken van de enorme financiële tegenvallers die zijn ontstaan bij drie grote bouwprojecten in Delft.
Een onderzoekscommissie van de Delft gemeenteraad, onder leiding van raadslid Lieke van Rossum (SP), deed de afgelopen maanden onderzoek naar de financiële problemen die ontstonden bij de grote projecten en de oorzaken daarvan.
De raadsleden kregen daarvoor toegang tot alle dossiers en spraken ook nog eens met 45 hoofdrolspelers. Daarnaast ging nog een bureau aan de slag om een zogenaamd feitenonderzoek te maken.

Duurder

De commissie constateert dat het vaak een combinatie van veel factoren was waardoor de projecten uit liepen of veel duurder werden dan aanvankelijk gedacht. In het geval van de ontwikkeling van de spoorzone was de planning te positief en werden de risico’s vooraf te laag ingeschat. In plaats van de gebruikelijke 10 procent, werd slechts 7 procent van de contractsom van 350 miljoen euro voor tegenvallers gereserveerd.
Ook gaat het niet goed binnen de projectorganisatie. Er is sprake van ‘wij-zij-denken’, aldus de onderzoekers.

Voor 50 miljoen het schip in

Een ander groot project dat werd onderzocht is de ontwikkeling van de Harnaschpolder. Omdat de gemeente graag wil dat hier woningen worden gebouwd, wordt een hoge prijs voor de grond betaald en komen ook veel risico’s bij Delft te liggen. Door de crisis worden echter veel minder woningen verkocht.
De gemeente denkt aanvankelijk dat de wijk kan worden gebouwd zonder winst of verlies te maken, maar gaat nu voor 50 miljoen het schip in. De commissie constateert dat de gemeente niet altijd ‘transparant’ over de problemen is geïnformeerd.

Jarenlang gesteggel

Het laatste project dat werd onderzocht is de vernieuwing van de St. Sebastiaansbrug. Daarover wordt jarenlang gesteggeld tussen onder meer de gemeente en de provincie Zuid-Holland. Het debat gaat onder meer over het type brug dat er moet komen en wie wat betaalt.
Uiteindelijk wordt besloten om voor een goedkoper type brug te kiezen. Maar die kan pas in 2020 klaar zijn, terwijl in 2006 al duidelijk is dat hij moet worden vervangen.

Te rooskleurige inschattingen

De onderzoekers zien zijn een paar ‘terugkerende thema’s’ bij alle projecten. Zo is de gemeente Delft vaak vooraf te optimistisch. De brug, de woonwijk, de spoorzone: allemaal zijn ze veel later klaar dan gehoopt.
Ook is sprake van ‘wensdenken’. Er worden vaak ‘te rooskleurige inschattingen’ gemaakt. Daardoor worden kosten lager ingeboekt. De onderzoekers stellen ook dat het goed is dat het rijk uiteindelijk de risico’s van de bouw van de spoortunnel zelf op zich heeft genomen. ‘Als dit niet was gebeurd had de gemeente eerder (en heftiger) financiële problemen gehad.’

Bedrijven maken misbruik van gemeenten

De commissie signaleert bovendien dat bedrijven misbruik maken van gemeenten. Zij weten dat die niet alleen vanuit financiële overwegingen besluiten nemen. Dat geeft marktpartijen een voorsprong bij onderhandelingen.
De onderzoekers van de raad willen niet zeggen of er fouten zijn gemaakt door wethouders. Dat vinden ze een 'politiek oordeel'. De gemeenteraad moet dat tijdens een raadsvergadering in februari vellen.
De onderzoekers adviseren wel een soort handboek te maken op basis van de conclusies. Dat kan dan in de toekomst worden gebruikt als een leidraad bij de volgende grote bouwprojecten van Delft.