Rutte: Kabinet heeft geen geld voor plannen zuidelijke Randstad
Kabinet heeft volgens Rutte geen geld voor plannen zuidelijke Randstad
DEN HAAG - Een prima plan. Maar het kabinet heeft er niet direct geld voor beschikbaar. ‘Het Rijk is blut. Wij zijn geen snelkassa voor alle wensenlijstjes,’ zei premier Mark Rutte woensdagmiddag na het in ontvangst nemen van een Regionaal investeringsprogramma van de metropoolregio Rotterdam Den Haag – die bestaat uit 23 gemeenten – de provincie en de regio’s Leiden en Dordrecht.
Wel bood Rutte aan om mee te helpen in Brussel te lobbyen voor Europese fondsen. ‘We kunnen wel dingen bij elkaar brengen.’
Het programma gaat uit van in totaal voor vijftien miljard euro aan investeringen. Dat geld moet worden opgebracht door gemeenten, provincie, Rijk, bedrijfsleven en Europa. De Haagse burgemeester Jozias van Aartsen denkt niet dat door de uitspraak van Rutte een kabinetsbijdrage moet worden uitgesloten.
Keihard werken
Van Aartsen denkt dat een volgend kabinet opnieuw gaat kijken naar het geld dat beschikbaar is voor infrastructuur. En op de lijst van projecten van de regio ‘staan er zeker een paar waarvan ik denk: daar zal men in geïnteresseerd zijn’, aldus de burgemeester. Hij voegt daaraan toe ‘keihard te gaan werken’ om de financiering rond te krijgen. ‘Dat gaat ook lukken, want als je het nou even uit elkaar haalt, dan is het anderhalf, 1,2 miljard euro per jaar. Dat is veel geld, maar dat zijn ook niet de schatten van Peru.’
De premier wees er ook fijntjes op dat de steden Rotterdam en Den Haag lange tijd met de rug naar elkaar toe stonden. Maar dat is sinds de komst van de Metropoolregio veranderd. ‘Kun je van Golden Earring houden en van Feyenoord? Ja, dat kan.’
Gevolgen voelen
Wel noemde hij het erg belangrijk dat de inwoners van de gebieden en de gemeenteraden goed bij de plannen betrokken blijven. En dat vooral ook de mensen die het het hardst nodig hebben er iets van gaan merken. ‘Men moet ook in Rotterdam-Zuid, Laak en de Schilderswijk de gevolgen voelen. De effecten van de samenwerking moeten daar écht voelbaar zijn.’