Nabestaande in rechtszaak tegen dader steekpartij Hagenstraat:'Waarom gunde hij me mijn geluk niet?'

DEN HAAG - Acht steekwonden had de 55-jarige Remi Fatehmahomed uit Den Haag toen hij overleed bij zijn huis aan de Hagenstraat in Den Haag Ypenburg. Eén wond was zo diep dat het mes door het slachtoffer zijn rug weer naar buiten kwam. Dat bleek dinsdagochtend tijdens de rechtzaak tegen de verdachte van de steekpartij, Mohammad S.
S. verklaart tegen de Haagse rechtbank dat hij niet van plan is geweest om het slachtoffer te doden, maar dat hij toestak toen Remi Fatehmahomed probeerde zijn mes af te pakken.
De aanleiding voor de steekpartij ligt in de relatiesfeer. Mohammad S. werd door zijn vrouw aan de kant gezet toen bleek dat hij iets was begonnen met haar zus. Ze nam hem dat erg kwalijk. S. daarover: 'Maar ik wilde nu wel weten, speelde de relatie met Remi niet ook al toen wij nog iets hadden?'
Verkenning vooraf
Volgens de politie is S. in de tijd voor de steekpartij 24 keer in de Hagenstraat geweest om de omgeving te verkennen. Hij wist ook dat het slachtoffer rond half zeven 's ochtends naar zijn werk zou gaan, en heeft hem rond die tijd opgewacht.
De nieuwe vriendin van het slachtoffer is getuige van de steekpartij: 'ik zag hem het mes uit de borst van Remi trekken,' zo verklaart ze. En de zoon van het slachtoffer zegt: 'Het heeft me kapot gemaakt. Ik zal altijd iets missen, we hebben nooit afscheid kunnen nemen.' De dochter voegt daaraan toe: 'Ik had nooit gedacht dat hij zo zou doodgaan.'
Aanstaande bruiloft
Remi en zijn nieuwe vriendin zouden die dag kleding gaan kopen voor hun geplande bruiloft. 'Ik lees nog elke keer zijn laatste appje,' zo vertelt ze, 'een boodschappenlijst voor de bruiloft.' En verdrietig voegt ze toe: 'Waarom gunde S. mij mijn geluk niet? Onze relatie was toch over, waarom dan een onschuldige vermoorden?'
Sinds kort mogen slachtoffers of hun nabestaanden voor de rechtbank ook iets zeggen over de strafmaat, maar de zoon van het slachtoffer weet niet wat voor straf hij wil: 'Ik krijg mijn vader niet terug. Die straf hebben wíj al gehad.'