'Vrouw laat meer sporen achter op lijk dan man'

Archieffoto DNA-onderzoek bij het NFI
Archieffoto NFI: Onderzoek bij het NFI © NFI
DEN HAAG - Mannen en vrouwen die iemand ombrengen verslepen hun dode slachtoffers op dezelfde manier. Vrouwen laten daarbij echter wel meer sporen achter op het lijk. Dat blijkt uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
Het NFI deed vorig jaar een groot experiment op het festival Lowlands. Het is voor de onderzoekers nuttig om meer inzage te krijgen in waar daders hun slachtoffer vastpakken. Een slachtoffer moest over de grond worden gesleept door een of twee 'daders'. Dat werd in totaal 310 keer gedaan.
De deelnemers aan het experiment kregen gel op hun handen, die oplicht onder een UV-lamp. Zo konden de onderzoekers zien waar de sporen zich bevonden en deze werden direct op de foto vastgelegd. De vrouwen maakten dus meer contact met het slachtoffer dan mannen. 'Het was een klein, maar significant verschil', aldus DNA-deskundige Bas Kokshoorn. 'Waarschijnlijk heeft dat met gewicht te maken. Als een dader veel lichter is dan het slachtoffer, moet die vaker overpakken.'

Eén of twee daders

Als twee daders een slachtoffer verslepen laten zij meer sporen achter dan wanneer maar een persoon een stoffelijk overschot probeert te verplaatsen. 'Bij twee daders zien we in 81 procent van de gevallen sporen op de benen. Bij één dader is dat nog geen 50 procent,' stellen de onderzoekers vast.
Een dader die alleen is, is eerder geneigd (16 procent) om het slachtoffer bij de romp te pakken, dan wanneer hij hulp krijgt (7,1 procent). 'Of een dader nu alleen of met iemand anders te werk gaat: ze laten voornamelijk sporen achter op armen, benen en enkels,' zegt Kokshoorn.