COLUMN: Allemaal gewiebel

Columniste Manon van Kreijl
Columniste Manon van Kreijl © Omroep West / Marjan de Jong
DEN HAAG - Op je knieën, met één voet onder je billen, je bovenlijf liggend op de tafel, achterstevoren, je benen onder de rugleuning door, van opzij. Dit is nog maar een kleine opsomming van het aantal creatieve manieren waarop een kind in groep 3 zijn stoel gebruikt. Het schoolmeubilair lijkt soms dan ook meer op een gymtoestel dan op een plek waar gewerkt moet worden. Hoewel er meestal wel gewerkt wordt. Blijkbaar is er een grote groep kinderen die gewoon beter en fijner werkt als ze op hun kop hangen.
En dat begrijp ik best. Stel je maar eens een zesjarige voor. Roep het beeld op in je hoofd. Dikke kans dat je een rennend, lachend, spelend, klauterend kind voor je ziet. En geen kind dat keurig stil aan tafel zit. Het is gewoon niet hun natuurlijke habitat.
Volgens de literatuur kan een kind van 6 zich maximaal tien minuten concentreren op een opgegeven taak. Een kind van 10 zou dit ongeveer twintig minuten moeten kunnen. Geen wonder dat er in de gemiddelde schoolklas heel wat afgewiebeld en gefriemeld wordt. Na het starten van de les, is de eerste pauze pas over anderhalf uur. Natuurlijk helpt het als je tussendoor bewegingsspelletjes doet of even een liedje zingt, maar eigenlijk zijn dit doekjes voor het bloeden. Het blijft een onnatuurlijke situatie.
Ik las van de week een artikel over jongens in het onderwijs. Jongens zouden het minder goed doen op school dan meisjes. Zij komen vaker op een lager niveau uit dan op grond van hun intelligentie verwacht mag worden en zij presteren gemiddeld slechter op de Cito-toets dan meisjes. Dat is nogal wat. Als dat zo is, dan moeten we daar met zijn allen heel snel en heel hard mee aan de slag. Wat verder googelen over het onderwerp leert mij dat er al veel initiatieven ontplooid worden.
Oplossingen worden gezocht in meer mannen voor de klas, leervormen die meer aansluiten bij jongens, meer hulp om te plannen voor jongens en meer beweging. In Amsterdam zal zelfs een school speciaal voor jongens ingericht worden waar elke dag sporten op het rooster staat. Ik vind het een grote stap, een school speciaal voor jongens.
En dan denk ik even terug aan mijn klasje. Zijn de jongens echt zoveel onrustiger dan de meiden? Anders vooral. Wat gebeurt er als ik me per ongeluk laat verleiden om toch een veel te lange uitleg te geven of de klas te lang zelf laat werken? Dan wordt het onrustig.
De dames gaan met elkaar kletsen of ze spelen met de inhoud van hun etui. De jongens doen dat ook, maar dan vaak net wat luidruchtiger, met iets meer lol en iets meer drukte. En aan het einde van de ochtend maakt het niet meer uit wat ik doe dan breekt er elke dag, een spontane plasepidemie uit. Dan is het genoeg geweest. Niemand kan dan nog zitten en opeens moeten ze allemaal vreselijk nodig: 'Echt waar, we kunnen het niet meer ophouden juf!'
Er is dus niet zo veel verschil, ze vinden het allemaal lastig; zolang zitten, zolang rustig zijn, zolang concentreren. De meiden lukt het alleen iets beter om zich toch maar aan te passen en de manier waarop ze zich verzetten stoort net iets minder. Wat het krom maakt om alleen voor de jongens op zoek te gaan naar oplossingen. Dat de meiden stiller en zoeter blijven betekent niet dat ze het dus prettig vinden. We moeten dus voor alle kinderen eens kritisch kijken naar de manier waarop we nu de onderwijstijd inrichten.
Morgen mag ik weer voor de klas, ik weet waar ik mijn aandacht de komende tijd aan ga besteden.