Veel minder vluchtelingen naar voormalig ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Archief
Archief © ANP
DEN HAAG - In het voormalige ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Anna van Hannoverstraat in Den Haag worden nog maar 175 asielzoekers met een verblijfsvergunning gehuisvest. Aanvankelijk zouden dat er twee keer zoveel zijn. Dat meldt verantwoordelijk wethouder Joris Wijsmuller (Haagse Stadspartij) vrijdag aan de gemeenteraad.
De reden om veel minder 'statushouders' (asielzoekers met een verblijfsvergunning) in
is dat ervaringen op andere plekken hebben geleerd dat het te druk zou worden. Daardoor zou er geen goed 'leef- en woonklimaat' ontstaan. Nu komen er in het pand onzelfstandige eenheden voor statushouders.
Het gaat om 22 woongroepen voor telkens acht bewoners. De projectontwikkelaar die eigenaar is van het gebouw heeft onlangs een vergunning aangevraagd, de hoop is nu dat de alleenstaande statushouders er eind 2017 in kunnen.

Elders in Den Haag

De 175 andere vluchtelingen die er zouden komen, worden elders in Den Haag ondergebracht. Daarbij gaat het vaak om gezinnen. Zo staat bijvoorbeeld aan de Boekweitkamp een brandweerkazerne die niet meer wordt gebruikt. Op deze plek komen veertig appartementen, waarvan vijftien voor statushouders. Verder worden aan het Oosteinde in Wateringse Veld uiterlijk in april volgend jaar twintig woningen gerealiseerd. Hiervan worden er maximaal tien gebruikt voor de huisvesting van statushouders.
Wijsmuller meldt ook dat huisvesting van vluchtelingen aan de Jupiterkade op de Binckhorst geen groot succes is. De kamers zijn gehorig, er zijn cultuur- en communicatieproblemen en te veel mensen in een onzelfstandige woning. ‘Die problemen hebben flinke weerslag gehad op het welbevinden van de daar gehuisveste statushouders.’ Daarom komen er veel minder mensen te wonen: zestig in plaats van 120. Ook worden maatregelen genomen om de geluidsoverlast te verminderen.

Belofte

Volgens de wethouder loopt Den Haag de achterstand bij de huisvesting van asielzoekers met een verblijfsvergunning wel in, blijkt uit de vrijdag ook gepresenteerde 'Monitor Statushouders Den Haag'. Daaruit wordt echter ook duidelijk dat de belofte van de stad om 700 extra asielzoekers te huisvesten nog niet is ingelost.  
Vooral in 2015 en 2016 kwamen er veel asielzoekers naar Nederland, maar inmiddels is de asielinstroom fors gedaald. Elke gemeente moet naar rato van het aantal inwoners statushouders huisvesten. Dit jaar zijn dat er voor Den Haag 694, in 2016 waren dat er nog bijna twee keer zoveel (1.302). Wel moest de stad begin dit jaar nog een achterstand van 246 van vorig jaar wegwerken. Daarmee moet Den Haag in 2017 totaal 940 mensen opvangen.

Tevreden

Daar weer bovenop wil de gemeente Den Haag extra statushouders een woonplaats bieden, maar dat is dus dus nog niet gelukt. Wethouder Wijsmuller is wel tevreden over de geboekte resultaten. 'We hebben eerst gedaan wat eerst moest: vaart maken met goede huisvesting, verspreid over de stad en vaart maken met een plek vinden in de Haagse samenleving. Dat heeft z’n resultaat afgeworpen: we liggen op schema en de meeste statushouders zijn druk bezig hun weg te vinden. Met ondersteuning vanuit de omgeving, tal van organisaties en de gemeente', zegt hij in een persbericht.
Toch zijn niet alle asielzoekers tevreden over de huisvesting. Zo ging een groep statushouders vorige maand verhaal halen op het stadhuis, omdat zij ontevreden zijn over hun huisvesting in de wijk Ypenburg. Ze vinden dat ze met te veel mensen in een huis wonen en dat ze te weinig geld krijgen. Statushouders die samenwonen worden gekort op hun bijstandsuitkering, omdat zij de woonlasten kunnen delen.  

Verspreiding

De statushouders die in 2016 en 2017 naar Den Haag kwamen, wonen verspreid over de stad. Wijsmuller wil inzetten op 'nog meer spreiding en menging met andere woningzoekenden'. 'Het afnemende aantal nieuwe statushouders en de toenemende sociale woningbouwproductie maakt dat ook beter mogelijk.'

Enkele feiten uit de monitor:

- De meeste Haagse statushouders komen uit Syrië (44 procent) en Eritrea (32 procent). De overige landen zijn Irak, Iran, Afghanistan en Somalië (samen 24 procent).  
- 70 procent is man, 30 procent vrouw.
- 65 procent is jonger dan 27 jaar.