Uitspraak in de zaak-Henriquez: zes vragen en de antwoorden

Advocaat Richard Korver met moeder (m) en oudste zus (l) van Mitch Henriquez bij het Justitieel Complex Schiphol.
Advocaat Richard Korver komt met de nabestaanden (links de zus en moeder) van Mitch Henriquez, aan bij het Justitieel Complex Schiphol voor aanvang van de start van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen de agenten die betrokken waren bij de dood van Henriquez. De Arubaan overleed in juni 2015 na zijn arrestatie op muziekfestival Parkpop in Den Haag. © ANP
DEN HAAG - De twee agenten die verdacht worden van betrokkenheid bij de dood van Mitch Henriquez horen donderdag het oordeel van de rechter. Sinds het Openbaar Ministerie de eis uitsprak zijn er nieuwe ontwikkelingen in de zaak die van invloed kunnen zijn op de uitspraak van de rechter. Zes vragen en de antwoorden.

Wat heeft het Openbaar Ministerie geëist?

De agenten stonden terecht voor doodslag. Maar daar heeft het Openbaar Ministerie vrijspraak voor gevraagd omdat er 'geen verband kon worden gelegd tussen het geweld gebruikt door de verdachten en het overlijden van de heer Henriquez,' zei een officier van justitie tijdens de zitting. Het OM vond wel dat de agenten zich schuldig hebben gemaakt aan mishandeling. 'De agenten zijn te ver gegaan in het geweld dat ze samen hebben gebruikt.' Maar daarvoor vroeg justitie geen straf, omdat de agenten al genoeg gestraft zijn, volgens het OM.

Kan de rechter ook afwijken van de eis?

De rechter is vrij om af te wijken van de eis van het Openbaar Ministerie. Hij neemt immers zijn eigen besluit nadat alle partijen hun zegje hebben gedaan. Als de rechter dus, na de bestudering van het dossier, vindt dat de agenten wel strafbaar zijn aan doodslag kan hij ze daar alsnog een straf voor opleggen.

Kan er ook geen uitspraak komen?

De rechter gaat sowieso een oordeel uitspreken. Maar hij kan ook een zogeheten tussenvonnis geven. Dat betekent dat de rechter besluit dat hij meer tijd nodig heeft om tot een oordeel te komen. In deze zaak heeft de rechter al extra bedenktijd genomen. In de regel wordt twee weken na het sluiten van het onderzoek een uitspraak gedaan. Maar omdat deze zaak zo ingewikkeld is heeft de rechtbank twee weken extra genomen.

Zijn er nieuwe bewijzen?

Op zeven december heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. Voordat dat is gebeurd is er nog een rapport van een forensisch onderzoeker toegevoegd aan het dossier. Daar staat in dat Henriquez niet is overleden aan het acute stress-syndroom, zoals het Openbaar Ministerie denkt, maar aan de gevolgen van een nekklem. Dan zijn er nog de bevindingen van het radioprogramma Argos. Daar zeggen drie hoogleraren en de arts die Henriquez behandeld heeft, dat hij niet overleden is aan het acute stress-syndroom. Sterker nog: volgens de hoogleraren bestaat dat syndroom helemaal niet. Deze bevindingen zijn niet toegevoegd aan het dossier. Of de rechter er wel kennis van heeft genomen, dat blijft onduidelijk. De rechtbank in Den Haag weigert iedere vraag over de zaak te beantwoorden tot de uitspraak.

Als de agenten veroordeeld worden, kunnen ze dan bij de politie blijven werken?

Dat besluit ligt bij de de korpschef van de Eenheid Den Haag. Als een agent veroordeeld wordt tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan beslist de korpschef of hij terug mag komen als de straf is uitgezeten. Eerder meldde NRC Handelsblad dat de agenten beloofd is, dat zij terug mochten keren bij de politie. En die toezegging is nog steeds van kracht, aldus een woordvoerder van de politie. De vraag is of de agenten nog wel bij de politie willen en kunnen werken. Bij beide agenten is de posttraumatische stressstoornis, PTSS, geconstateerd.

Is er hoger beroep mogelijk?

Iedereen die het niet eens is met zijn straf, kan naar een hogere rechter. Dat betekent dat in deze zaak het Openbaar Ministerie en de advocaten van de agenten in hoger beroep kunnen. Maar als de rechter de eis van het OM volgt ligt dat niet in de lijn der verwachting, omdat de agenten dan geen straf krijgen. De advocaten van de nabestaanden hebben niet de mogelijkheid om tegen het besluit van de rechter in beroep te gaan.