Rabbijn Ringer ontdekt gruwelijke familiegeschiedenis: 'Ik was met stomheid geslagen'

DEN HAAG - Hij werkt al 13 jaar als geestelijk verzorger bij Parnassia Groep in Den Haag. Rabbijn Albert Ringer doet dat werk met veel liefde. Maar hij had geen idee over de gruwelijke relatie tussen deze plek en zijn familie.
Tijdens de oorlog duiken in de toenmalige psychiatrische instelling Rosenburg tientallen joden onder. Ze doen zich voor als patiënten en denken zo veilig te zijn maar op 31 december 1942 worden ze door de nazi's gepakt. Ze worden via Westerbork naar de kampen gebracht en komen om.
Dit verhaal wordt pas recent ontdekt na onderzoek in de Haagse archieven. Maar voor rabbijn Ringer houdt het verhaal nog niet op.

'Er is niet eens een foto van ze overgebleven'

Archivaris Corien Glaudemans ontdekt de slachtofferlijst van de deportatie en ziet de naam Ringer staan. 'A. Ringer, is dat familie van je?', vroeg ze aan me. 'Mijn grootvader. Ik was met stomheid geslagen en dat gebeurt me niet zo vaak.'
Ook twee ooms en een tante van Ringer blijken te zijn opgepakt en vermoord in Auschwitz. Er is niet eens een foto van hen overgebleven. 'Alles wat je kunt doen om verbanden te maken tussen het oude en het heden is meegenomen. Zo'n verhaal als dit geeft mijn leven inhoud.'

Herdenkingsmonument

Op het terrein van Parnassia komt een herdenkingsmonument. Dit monument wordt komende woensdag onthuld. Voor Ringer is het veel meer dan een gewoon monument: 'Het heeft iets hartverwarmends, dat ik nu aansluiting heb tussen wie ik nu ben en datgene wat ik probeer te doen in deze wereld.'