'Ik kan toch niet steeds mijn lichaam blijven verkopen?'

Schrijvers van de rubriek bij de politierechter.
Schrijvers van de rubriek bij de politierechter. © Theresa Hartgers
DEN HAAG - Olga is in tranen. 'Ik kan toch niet steeds mijn lichaam blijven verkopen?', onderbreekt ze de politierechter terwijl hij zijn vonnis uitspreekt. De Litouwse is opnieuw opgepakt voor winkeldiefstal. De buit: 18 chocoladerepen van de Jumbo. Olga pikt ze om haar onderdak mee te betalen, zegt ze. Ze wil dat niet meer doen met seks.
De jonge vrouw kan maar moeilijk stilzitten tijdens de zitting. Als ze niet aan het woord is, in een spraakwaterval van gebroken Nederlands met een dik Oost-Europees accent, wiegt ze zachtjes van voor naar achter. Alleen haar donkerbruine haar steekt boven de bontkraag van haar zwarte glimmende winterjas uit.
Olga probeert de rechter duidelijk te maken dat ze geen keuze heeft en in een lastig parket zit: ze heeft een drugsprobleem, geen inkomsten en moet haar onderkomen in het centrum van Den Haag betalen. 'Ik moet overleven', zegt ze tegen de rechter. Die kijkt haar streng aan. 'U kunt dat moeilijk begrijpen, dat moet u voelen. Uw leven is anders.'

Uitgezet naar Litouwen

Ook zit Olga nog in haar proeftijd, die ze kreeg opgelegd voor een andere winkeldiefstal. Daarbij is de Litouwse kortgeleden uitgezet naar haar geboorteland. Als ze op 20 december terugkomt in Nederland wordt ze gelijk aangehouden omdat ze zich niet heeft gemeld bij de reclassering: een overtreding van één van de eisen van haar proeftijd. Eenmaal weer op vrije voeten gaat ze bijna gelijk opnieuw de fout in. Olga wordt gepakt bij de Jumbo, met de chocoladerepen.
'Mevrouw heeft dit veel vaker gedaan', zegt de officier van justitie. Ze telt zo'n vier veroordelingen in de afgelopen vijf jaar. De officier vraagt zich af wat nu een passende straf zou zijn. Ze houdt daarbij rekening met de 'lastige achtergrond' die Olga heeft en dat ze niemand heeft om op terug te vallen in Nederland. Toch komt ze tot de conclusie dat er een straf moet volgen: 'we moeten afrekenen voor dit feit', vindt de officier. Ze vraagt om een celstraf van vier weken en een verlenging van de proeftijd van een eerdere veroordeling.

Nog een kans?

Haar advocate vraagt de rechter om Olga nog een kans te geven. Volgens de raadsvrouw wil haar cliënte haar leven wel beteren, maar wordt ze van het kastje naar de muur gestuurd. 'Ze wordt niet geholpen en daarom heeft ze gestolen.' Om te laten zien dat de Litouwse het echt meent, wil ze haar excuses aanbieden aan de supermarkt.
Voordat de rechter zijn vonnis uitspreekt richt hij zich tot Olga. Ze moet hem laten uitpraten terwijl hij het vonnis uitspreekt. Dan steekt hij van wal: 'Ik begrijp u heel goed', zegt de rechter over de situatie waar Olga in zit. 'Maar u zorgt voor overlast op deze manier.' Ook wijst hij op het strafblad van Olga en op het feit dat ze al eens een gevangenisstraf heeft gehad voor diefstal. 'Ik kan u nu dan niet opeens een voorwaardelijke straf geven.'

'Mijn vonnissen zijn niet om u te helpen'

Olga hoort alles aan, maar kan moeilijk stil zijn. De rechter gaat verder. Ze heeft al eens een tweede kans gekregen, vindt hij. Eerder kreeg ze een voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van een jaar. En in die tijd mocht ze geen strafbare feiten plegen, maar dat heeft ze wel gedaan.
Olga klaagt ondertussen dat ze niet anders kan en geholpen wil worden. Maar de rechter is onverbiddelijk: 'Mijn vonnissen zijn niet alleen om u te helpen', verduidelijkt hij en legt haar drie weken cel op. Ook verlengt hij de proeftijd van haar voorwaardelijke celstraf weer tot een jaar en moet ze zich verplicht onder toezicht stellen van de reclassering voor hulp.
In het kader van de privacy is de naam van de verdachte gefingeerd.
Dit is een artikel in de reeks 'Bij de politierechter'. Meer verhalen lezen?