ADO een NSB-club? 'Onzin! Iemand verzint wat en iedereen lult elkaar na'

ADO - DHC in 1941 (3-1 winst)
ADO - DHC in 1941 (3-1 winst) © ANP
DEN HAAG - Sinds 1946 staan we op 4 mei stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en op 5 mei vieren we Bevrijdagsdag. In deze periode duiken er vaak verhalen op dat ADO Den Haag een NSB-club was in de oorlog. Maar die verhalen blijken niet te kloppen. Omroep West zocht contact met sporthistoricus Jurryt van de Vooren om de waarheid boven tafel te halen.
Op het Binnenhof wapperden vlaggen met het hakenkruis erop. In plaats van portretten van Wilhelmina hing de beeltenis van Hitler aan de muur van het gemeentehuis. Het waren de oorlogsjaren en Den Haag was net als de rest van Nederland bezet door de Duitsers. Juist, in die jaren onder het juk van Nazi-Duitsland, beleefde ADO zijn hoogtijdagen. De enige twee landskampioenschappen werden in 1942 en 1943 binnengehaald. Het had ook zijn keerzijde. De club werd spottend NSB-club genoemd. Iets wat in de jaren na de oorlog alleen maar werd gevoed. 'Onterecht!', vindt sporthistoricus Jurryt van de Vooren. 'Iemand verzint wat en iedereen lult elkaar na.'
Waar rook is, is vuur. Er zijn twee hoofdredenen waarom ADO met de NSB in verband werd gebracht. 'Ten eerste was er het logo van ADO tijdens de oorlogsjaren', vertelt Van de Vooren. 'Dat leek van een verre afstand op dat van de NSB, vooral de driehoeksvorm.'
Van de Vooren wordt met deze bewering gesterkt door oud-speler Dolf Niezen. Hij was als 16-jarige de keeper van de kampioensploeg en vertelde in 2003 aan de NOS over een uitwedstrijd bij Heerenveen: 'De kleuren waren anders en de NSB-speld was groter. Zeker als je ze naast elkaar legde was er een duidelijk verschil. Dat is de Friese supporters in alle opwinding waarschijnlijk ontgaan. Die dachten dat ze allemaal NSB’ers zagen langstrekken. Dat leidde hier en daar tot knokpartijtjes. Veel ADO-supporters hebben hun speldje maar afgedaan. Maar het misverstand heeft nog jaren doorgeziekt.'

Gerrit Vreeken

De tweede reden is de bekendste: oud-spits Gerrit Vreeken. 'Die stond ingeschreven als sympathiserend lid van de NSB', aldus Van de Vooren. 'Dit deed hij om een eventuele arbeidseinsatz (tewerkstelling voor de oorlogsindustrie in Duitsland red.) te voorkomen. Hij had gehoord dat je dan werd ontzien. Ik heb hem later nog gesproken en hij zei huilend dat hij gewoon 'politiek dom' was. Hij wilde zelfs nog onderduiken in Laag-Soeren. Achteraf heeft hij daar vanaf gezien en uiteindelijk ging hij werken op de Drentse hei.'
Naast Vreeken op het veld had ADO nog twee NSB’ers in het bestuur zitten. De club was echter geen uitzondering ten opzichte van de rest van Nederland. Van de Vooren vindt de aantijgingen aan het adres van de Haagse club dan ook vreemd: 'Voetbal was een volkssport. Overal in Nederland waren NSB’ers en die waren evenredig vertegenwoordigd bij de clubs.'

Subsidies en journalistengilde

'Bij Ajax zaten de zogenoemde 'bunkerbouwers'. Dat waren mannen met een aannemersbedrijf en die hebben veel geld aan de Duitsers verdiend door de aanleg van bunkers in de duinen. Bij Feyenoord waren NSB’ers en joden lid. Elke club heeft zo zijn verhalen.'
Krantenartikel ADO kampioen
Krantenartikel ADO kampioen © De Telegraaf
Waarom is de naam van NSB-club bij ADO blijven hangen en wordt er bij andere clubs nooit over gesproken? Van de Vooren legt de schuld vooral bij de subsidies die worden verstrekt en het journalistengilde in Nederland. 'In Nederland krijg je als bijvoorbeeld museum sneller subsidie als je de tegenstelling goed/fout laat zien. Het verzetsmuseum heeft dat bijvoorbeeld gedaan met het thema voetbal en oorlog. Je had de goede club: dat waren de Volewijckers uit Amsterdam omdat daar een belangrijk figuur uit het verzet zat en de slechte club: ADO.'

Ethisch dilemma

'Het journaille heeft deze stelling uitgebuit', gaat Van de Vooren vervolgens verder. ‘Het is een ethisch dilemma. Maar je krijgt vaak te zien: wij zijn bijvoorbeeld goed en de Duitsers slecht. Maar het is geen exacte wetenschap. Het is niet dat je zomaar een proefje kan doen en dan is het bewezen. Je krijgt steeds nieuwe dingen te horen en je moet daarop je mening aanpassen. ADO was dan ook geen NSB-club, maar net zo’n club als alle anderen.'