23-jarige man verdacht van zeven branden in Maasland en Maassluis

Onder meer een sloep ging in vlammen op
Onder meer een sloep ging in vlammen op © WOS
MAASLAND - Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt een 23-jarige man uit Maasland van zeven brandstichtingen. Dat werd donderdag duidelijk tijdens de eerste niet-inhoudelijke zitting in de zaak. Ferass A. werd in juli opgepakt in Maasland, kort nadat er een boot in brand stond aan de Noordvliet Noordzijde in Maassluis.
Ferass A. zou vier branden in boten in Maasland en Maassluis hebben aangestoken tussen 6 juni en 1 juli. In een van de boten zat een echtpaar toen de brand uitbrak. Zij konden op tijd wegkomen. A. zou ook een boothuis van de scouting en een auto in Maasland in brand hebben gestoken en brand hebben gesticht bij een brasserie in Maassluis.
Hij werd vlak na een brand in een boot in Maassluis ’s nachts opgepakt. Toen hij de politie zag rende hij weg en verstopte zich. Bij zijn aanhouding zei hij: 'Ik heb niks in brand gestoken, alleen wat weggegooid.' In de rechtszaal zegt de 23-jarige verdachte tegen de rechter: 'Ik zou dat nooit doen. Ik woon al 11 jaar in Maasland en iedereen kent mij. Ik heb nooit problemen gehad.'

'Buitengewone interesse voor branden'

De officier van justitie vindt dat er voldoende bewijs is om A. vast te houden. 'De verdachte had buitengewone interesse voor de branden. Hij heeft ernaar gezocht op de computer, screenshots gemaakt van nieuwsberichten, een filmpje gemaakt. Hij was op pad toen de branden werden gesticht. Hij is door getuigen en de politie gezien. Hij heeft ook toegegeven dat hij is gaan kijken.'
De advocaat van A. noemt het dossier 'summier'. 'Het ligt niet voor de hand dat hij in zijn eigen dorp brand zou stichten. Het is een kleine gemeenschap, iedereen kent hem. Verder zijn er geen camerabeelden, hij had geen brandversnellende middelen bij zich bij zijn aanhouding en er is geen forensisch bewijs,' aldus de advocaat van A.

Ontwikkelingsachterstand

Het OM wil dat Ferass A. wordt onderzocht in het Pieter Baan Centrum (PBC), omdat er aanwijzingen zijn dat hij een ontwikkelingsachterstand heeft. A. wil niet meewerken aan een psychisch onderzoek. De rechter vindt het niet nodig om A. te laten onderzoeken, omdat er te weinig aanwijzingen zijn voor een stoornis.
Ferass A. blijft voorlopig vastzitten. De volgende zitting is over ongeveer drie maanden.