Afscheidsbrieven belangrijke Delftse martelaar in bezit van Stadsarchief Delft

Een pagina uit Den Delfschen martelaer, ofte Laetste afscheyd-brieven van Harmannus Schinckel
Een pagina uit Den Delfschen martelaer, ofte Laetste afscheyd-brieven van Harmannus Schinckel © Stadsarchief Delft
DELFT - Met de schenking van een boekje uit 1652 van Theodorus Verburgh over zijn voorvader Harmen Schinckel heeft het Stadsarchief Delft een bijzondere aanwinst. Van het boekje met de titel 'Den Delfschen martelaer, ofte Laetste afscheyd - brieven van Harmannus Schinckel' zijn slechts twee andere exemplaren bekend, in de universiteitsbibliotheek van Jena en de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
Harmen Schinckel werd in 1568 op de Markt in Delft onthoofd wegens het drukken van 'ketterse' boeken. In het boekje publiceerde achterkleinzoon Theodorus Verburgh de tekst van het doodvonnis en de afscheidsbrieven die zijn voorvader vlak voor zijn executie (met het zwaard) uit de gevangenis schreef aan zijn vrouw en drie kinderen.
Het goed geconserveerde exemplaar van het boekje komt uit de collectie van Annet Thoms. Zij schonk het aan Stadsarchief Delft, zodat het veilig bewaard kan worden en door iedereen kan worden geraadpleegd. In de collecties van het Stadsarchief werd al het vonnis van Schinckel bewaard, evenals enkele boekwerken die door Schinckel zijn gedrukt.

Afscheidsbrief

De originele afscheidsbrieven van de boekdrukker zijn niet bewaard gebleven, daarom is dit zeldzame boekje, waarin de teksten integraal staan afgedrukt, van groot belang. Schinckel was misschien wel de belangrijkste Delftse protestantse martelaar van de Opstand. Aan katholieke zijde zouden er nog diverse volgen.
'Adieu nu o beminde huysvrouw tot dat wy malkander in Godes Rycke weder sullen sien. Geschreven op mynen sterfdach den XXIII. July 1568.' Enkele uren nadat drukker Harman Schinckel deze woorden onder aan zijn afscheidsbrief schreef, werd hij op de Markt onthoofd. Hij was amper 32 jaar oud.

Kettervervolging

Schinckel was een van de slachtoffers van de kettervervolging, ingesteld door de hertog van Alva. Alva was namens koning Filips II van Spanje naar Nederland gekomen om orde op zaken te stellen na onlusten in 1566.
Hij richtte zich eerst op degenen die betrokken waren geweest bij de Beeldenstorm van 1566, waarbij fanatieke protestanten beelden en andere katholieke ornamenten uit de kerken hadden gegooid. En daarnaast vormden alle mensen die op enige manier verbonden waren aan het protestantisme een doelwit voor hem, zoals de Delftse boekdrukker Harmen Schinckel.
Het boekje is tot maart te bekijken in de presentatie Stad en Land in Opstand in de studiezaal van het Stadsarchief.