Den Haag gaat door met plaatsen omstreden reclameborden: afblazen kost miljoenen

Een mupi in het centrum van Den Haag
Een mupi in het centrum van Den Haag © Gemeente Den Haag
DEN HAAG - Het plaatsen van verlichte reclameborden, zogeheten mupi’s, in Den Haag gaat gewoon door. De gemeente is gebonden aan een contract met een exploitant. Het opzeggen daarvan zou de stad vele miljoenen euro’s kosten, schrijft wethouder Richard de Mos (Groep de Mos) aan de gemeenteraad. Daarom zit Den Haag nog in ieder geval acht jaar vast aan de nieuwe borden.
De afgelopen weken is er in Den Haag onrust ontstaan over het plaatsen van de forse reclameborden, waarvan een deel met bewegende beelden. Omwonenden en belangenorganisaties vinden dat de mupi’s het stadsbeeld ontsieren. Ook zouden ze voor gevaarlijke verkeerssituaties kunnen zorgen. Mede daarom hebben drie partijen in de raad – VVD, HSP en ChristenUnie/SGP – ook kritische vragen gesteld aan de wethouder.
De Mos wijst er in een brief aan de raad op dat de komst van de borden het gevolg zijn van het in werking treden van een nieuw reclamebeleid. Een nota daarover ging geruisloos en zonder kritiek door de raad. Zo traden de nieuwe regels 1 januari vorig jaar in werking. Tegelijk liepen contracten van de gemeente met de exploitanten van billboards en de vrijstaande reclamevitrines af.

Minder reclame

Volgens De Mos is bij het afsluiten van de nieuwe contracten al vastgelegd dat er veel minder 'reclameobjecten' worden geplaatst: negentig in plaats van 210. Dit 'uit het oogpunt van aantrekkelijkheid van de buitenruimte'. Wel komen er op 25 plekken digitale borden, waarbij ook aan de gemeente de mogelijkheid worden geboden voor 'stadspromotie'. De wethouder: 'Hiermee hebben we straks verspreid over de stad op belangrijke plekken de mogelijkheid om te kunnen communiceren, ook voor en tijdens evenementen. Hierdoor is de verwachting dat er minder tijdelijke objecten worden geplaatst om dit soort evenementen te promoten, omdat dit getoond kan worden op de digitale vitrines.'
Het overgrote deel blijft bestaan uit reclameposters in een vitrine. In bijna alle gevallen gaat het om een reclameobject met een posterformaat van twee vierkante meter. Op een aantal plekken komen grotere borden van zes vierkante meter.

Eisen gesteld

De wethouder voegt daaraan toe dat er eisen zijn gesteld aan de 'lichtintensiteit en dynamiek'. Daarbij werden de richtlijnen gevolgd van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). 'Daarnaast zijn alle locaties getoetst door de Advies Commissie Openbare Ruimte en de Welstandscommissie', aldus De Mos.
In de gemeenteraad leefde ook kritiek op de plekken waar de borden komen. Maar daaraan kan nu niet meer worden getornd. Wat juist op basis van de plekken beslisten de aanbieders of ze zich inschreven voor het contract van Den Haag of niet. De Mos heeft dan ook een pittige boodschap voor de raad: 'Hoewel u aangaf dat u graag nog enige ruimte wilde hebben om het plaatsingsplan te beïnvloeden, moet ik u helaas teleurstellen. De gemeente is een verplichting aangegaan en is het verplaatsen van één of meerdere reclamedragers naar een andere locatie is op voorhand niet mogelijk.'

Schadevergoedingen

Nu nog schuiven met de plekken voor de borden betekenen dat de gemeente 'tekort schiet in het nakomen van haar contractuele verplichtingen', aldus de wethouder. Het contract loopt acht jaar. Dat nu alweer ontbinden, kost Den Haag tientallen miljoenen aan schadevergoeding en bovendien loopt de gemeente dan ook al die jaren nog inkomsten mis.
De exploitant van de borden, JCDecaux, is op dit moment bezig ze te plaatsen. Daarbij loopt hij wel een risico, want er moeten nog vergunningen worden verkregen. Belanghebbenden kunnen daartegen bezwaar maken. Als dat gegrond wordt verklaard moet de gemeente de vergunning intrekken en een andere plek aanwijzen in de buurt en moeten de borden dus worden verplaatst.