Paul van Vliet verscheurde brief aan John de Mol: 'Het was nogal een boze en vette taal'

Paul van Vliet en presentator Tjeerd Spoor in de studio van Radio West
Paul van Vliet en presentator Tjeerd Spoor in de studio van Radio West © Omroep West
DEN HAAG - Hij is een icoon in de theaterwereld en inmiddels 83 jaar oud: Paul van Vliet uit Den Haag. Maar hij is nog zeker nog niet met pensioen. Onlangs verscheen zijn boek 'Brieven aan god en andere mensen', waarin je de cabaretier op een zeer persoonlijke wijze leert kennen. Hij loopt zijn hele leven in het boek na aan de hand van brieven. 'Maar sommige brieven konden echt niet. Die heb ik uiteindelijk toch verscheurd', zegt Van Vliet in een openhartig gesprek op Radio West.
'Een van die verscheurde brieven is een brief aan John de Mol. Dat was nogal een boze en vette taal', geeft de cabaretier toe. 'Precies daarom heb ik 'm ook geschrapt. Schrijven is schrappen. Het is een oude wijsheid, maar het is waar.'
In de bewuste brief uit Van Vliet kritiek op de programma's die de mediamagnaat produceert. 'Ik zag voor de zoveelste keer een talentenjacht van De Mol voorbij komen en ik dacht: John, je hebt zoveel macht, geld en talent om werkelijk iets moois voor de televisie te maken. Doe dat een keer.'

'Toch niet eerlijk'

De cabaretier vindt dat De Mol prima in staat is om dat te doen. 'Hij heeft de verantwoordelijkheid met al dat geld en die macht. Maar uiteindelijk heb ik die brief dus toch verscheurd en zit het niet in het boek. Ik vond het toch niet helemaal eerlijk, vooral de taal.'
Van Vliet loopt in het boek zijn leven na en daarbij stipt hij ook gevoelige onderwerpen als de dood aan. Daar eindigt het boek mee. 'Ik ben 83, dus je kan wel zeggen dat het einde in zicht is. Ik heb de dood al wel eens in de ogen gekeken. De narcose ging mis bij een operatie aan mijn knie, waardoor het zuurstofgehalte in mijn bloed op een gevaarlijk niveau kwam. Ik was bijna vertrokken. Met veel kunst- en vliegwerk hebben ze me weer opgepompt.'

In m'n slaap vertrekken

'Om mij heen vallen leeftijdsgenoten inmiddels weg. Een begrafenis staat nu vaker op de agenda dan een trouwerij of een geboorte. Maar voor de dood ben ik niet bang, al hoop ik dan dat ik in mijn slaap rustig vertrek. Ik ben wel bang voor een onwaardige manier van sterven, waarbij je een fysiek of mentaal onwaardig wrak wordt dat nauwelijks meer zin heeft. Ik hoop dat dat me niet overkomt.'