Haagse Turkse jongeren zien wel brood in bakkersvak

DEN HAAG - De ambachtelijk oer-Hollandse bakker dreigt te verdwijnen. De komende jaren gaan er in Zuid-Holland 46 bakkers met pensioen en opvolgers staan niet te trappelen. Daarom is een campagne gestart om jongeren te interesseren voor het bakkersvak. Wat opvalt is dat juist jonge Turkse bakkers wel brood zien in het bakkersambacht.
Ziko Ozdemir nam acht jaar geleden met zijn broer Bakkerij Oud-Rijswijk in het centrum van Rijswijk over. 'In de Turkse gemeenschap is iedereen bezig met zijn eigen bedrijf. Maar als ik naar de Nederlandse jongeren kijk, zie ik dat ze meer willen genieten van het leven en weekendjes vrij willen. Maar ik denk bij mezelf: Als ik nu hard werk, hoef ik dat later niet meer te doen.'
Turkse jongeren springen graag in het gapende gat dat in de bakkersbranche dreigt te vallen, aldus Ahmet Taskan, voorzitter van ondernemersvereniging HOGIAF die veel Turkse leden heeft. 'Jongeren kiezen liever voor een vak met vaste werkuren, een goed salaris, gegarandeerde vrije tijd en een sociaal leven. Ook de kinderen van de huidige bakkers nemen niet meer vanzelfsprekend de winkel over van hun ouders. '

'Vakmensen uit het buitenland halen'

Taskan trekt het breder. 'Het probleem van de vergrijzing wordt steeds groter,' zegt Taskan. 'Nu praten we over bakkers, maar straks hebben we het over de zorg of de bouw. Duizenden of tienduizenden mensen hebben we nodig en die wonen niet in Nederland.' Taskan zou het een goed idee vinden als politiek Den Haag de regels zo aanpast, dat vakmensen, makkelijker uit het buitenland kunnen worden gehaald.
Toch zijn er ook Turkse bakkers die binnenkort willen stoppen met het zware vak, zoals de Turkse Suphi Aydemir, eigenaar van een bakkerij op de Haagse Theresiastraat. 'Ik werk 7 dagen in de week en 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Ik ben al vijf jaar niet meer op vakantie geweest. Ik ben moe. Volgend jaar stop ik met de bakkerij en ga ik ergens voor een baas werken.'

LEES OOK: Omwonenden Haagse bakkerij zijn broodlucht meer dan zat