Kooplieden Haagse Markt betaalden jaarlijks half miljoen te veel aan gemeente

DEN HAAG - Kooplieden moeten te veel geld betalen aan de gemeente voor een plek op de Haagse Markt aan de Herman Costerstraat. Dat blijkt uit een onderzoek van de Rekenkamer Den Haag. Volgens dit onafhankelijke instituut, dat in opdracht van de gemeenteraad onderzoeken uitvoert, brengt de gemeente sinds de herinrichting van de markt meer kosten bij de ondernemers in rekening dan met hen is afgesproken en door de raad is besloten. Dat gaat jaarlijks om ruim een half miljoen euro.
Andere belangrijke conclusies zijn dat kosten niet gelijk worden verdeeld over de marktondernemers. De meeste ondernemers betalen hierdoor te veel aan de gemeente. Bovendien levert de gemeente niet alle diensten op de Haagse Markt waar de ondernemers vanuit mogen gaan.
Al sinds de herinrichting van de markt aan de Herman Costerstraat in 2015 is er discussie over de tarieven tussen de gemeente en de kooplieden. Daarom besloot de gemeenteraad begin 2018 dat de Rekenkamer een onderzoek moest doen.

Marktgeld

Probleem is dat de markt vóór de herinrichting bestond uit een terrein waar ondernemers via een vergunning van de gemeente een verkoopplaats voor onbepaalde of bepaalde tijd konden innemen. Voor het gebruik van deze standplaats werd marktgeld aan de gemeente betaald.
Daar bovenop kwam dat nog een toeslag van 7,1 procent voor commerciële diensten, zoals gladheidsbestrijding, ongediertebestrijding en verwijdering van bedrijfsafval. Op de standplaats konden ondernemers een marktkraam en/of container van de toenmalig marktexploitant huren. Voor het plaatsen van de container op het marktterrein werd belasting aan de gemeente betaald.

Verbouwing Haagse Markt

Die situatie veranderde na de ondertekening van een convenant over de vernieuwing van de Haagse Markt door de gemeente en vertegenwoordigers van de ondernemers. Tussen 2012 en 2015 werd de markt grondig aangepakt. Daarbij werd ook de indeling gewijzigd en de verkooppunten vernieuwd. Ook de tarieven werden aangepast.
In de nieuwe situatie zijn de verkoopunits eigendom van de gemeente waarvoor de ondernemers huur en servicekosten moeten betalen. Daarnaast betalen ze voor het verbruik van bijvoorbeeld gas, elektra, water en internet.

Ruim 5 ton per jaar te veel

De Rekenkamer constateert nu onder meer door deze constructie de kooplieden veel meer moesten moeten betalen dan door de gemeenteraad is besloten én met hen is afgesproken. Volgens de voorzitter van de Rekenkamer, Watze de Boer, hebben alle ondernemers samen 546.278 euro per jaar te veel opgehoest.
Een andere conclusie is dat het stadsbestuur er ten onrechte vanuit gaat dat de héle afdeling Markten van de gemeente kostendekkend moet zijn, in plaats van dat alleen de tarieven voor de ondernemers kostendekkend moeten zijn. Daardoor moeten de ondernemers nu ten onrechte betalen voor handhaving door de marktmeester en bijvoorbeeld juridische kosten.

Gemeente houdt zich niet aan afspraken

Het nieuwe systeem leidt er ook toe dat sommige ondernemers onterecht veel meer moeten betalen dan andere. Voor 23 marktplaatsen gaat het om een verschil van meer dan 300 tot bijna 2.000 euro per jaar. Voor 54 marktplaatsen gaat het zelfs om bijna 2.900 euro per jaar.
De Rekenkamer heeft verder ontdekt dat de gemeente minder doet dan was afgesproken. Zo stelt het stadhuis na de herinrichting dat gladheidsbestrijding en sneeuwruimen geen onderdeel meer uitmaken van de dienstverlening aan de ondernemers, terwijl aanvankelijk was beloofd dat dit wel het geval zou zijn. Verder levert de gemeente geen structurele bijdrage meer aan de promotie van de markt. Dat was voorheen wel zo. En over wie het ongedierte moet bestrijden, wordt tegenstrijdige informatie aan ondernemers verstrekt.

Compensatie

De Rekenkamer komt daarom tot het oordeel dat de ondernemers die te veel geld hebben betaald, op enigerlei wijze moeten worden tegemoet gekomen. Verder moeten de kosten anders worden berekend: de ondernemers moeten niet langer betalen voor bijvoorbeeld juridische kosten die de gemeente maakt.
Bovendien moet de gemeente gaan opdraaien voor het sneeuwruimen en de gladheidsbestrijding op de paden van de Haagse Markt, de ongediertebestrijding en structureel bijdragen aan de promotie van de Haagse Markt.

Reactie wethouder De Mos

Verantwoordelijk wethouder Richard de Mos (Hart voor Den Haag/Groep de Mos) laat in een reactie op het rapport weten dat hij een flink aantal van de aanbevelingen overneemt. Al is op sommige punten niet helemaal duidelijk welke. In ieder geval komt er een 'transparante manier' van herberekening van de tarieven, belooft de wethouder. In afwachting daarvan gaan de tarieven dit jaar niet omhoog. En hij wil de communicatie met de kooplui verbeteren.
In een brief aan de gemeenteraad schrijft De Mos verder dat de gemeente in ieder geval voor een periode van twee jaar een 'commercieel manager' gaat betalen. Die moet op het gebied van promotie en marketing een grote rol gaan spelen. Nieuw is ook dat er een informatiepunt voor bezoekers komt, een soort VVV. Daar kunnen consumenten straks terecht met vragen. De gemeente betaalt de inrichting daarvan. Verder moet de inrichting van het gebied rond de markt mooier en wordt de bereikbaarheid verbeterd.

Droogloop

Een overkapping van de markt – de zogenoemde droogloop – moeten de ondernemers zelf realiseren. Daar wordt al jaren over gesproken en er is ook een spaarpot voor. De wethouder wil hiervoor in overleg zodat er een 'mooie en functionele constructie' komt.

LEES OOK: D66 wil einde aan 27 miljoen plastic tasjes op de Haagse Markt