Vreugdevuren kosten zo'n zes ton: kan nog meer dan verdubbeld worden

De stapel van Scheveningen
De stapel van Scheveningen © Omroep West
DEN HAAG - De gemeente Den Haag heeft tot nu toe bijna 570.000 euro uitgegeven aan de twee vreugdevuren in Duindorp en Scheveningen, afgelopen jaarwisseling. De vuurregen in Scheveningen veroorzaakte daarnaast nog een schadepost van driekwart miljoen. Het is onduidelijk of de gemeente voor een deel daarvan moet opdraaien. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) meldt deze cijfers in het donderdag verschenen rapport over de vreugdevuren.
In het rapport van de OvV is te lezen dat de twee vreugdevuren zelf rond de 95.000 euro; aan het opruimen van het strand, achteraf, gaf de gemeente bijna 230.000 euro uit. Bij de vreugdevuren deed de gemeente bijvoorbeeld uitgaven aan kinderactiviteiten op oudjaarsdag. Maar ook hekken, rijplaten (waar de auto's overheen rijden op het strand) en geluidsmetingen kostten geld, net als het regelen van het verkeer.
De vonkenregen heeft naar schatting tussen de anderhalve en twee ton schade veroorzaakt aan de openbare ruimte. Daarnaast hebben particulieren bij de gemeente schadeclaims ingediend ter hoogte van bijna 785 duizend euro. Wethouder Revis meldt in een brief dat het gaat om 243 schademeldingen. Bij de meeste daarvan gaat het om tuinmeubilair, (brom-)fietsen, kleding en auto's.

Vier gezinnen bovengemiddeld getroffen

Revis schrijft dat de gemeente met alle gedupeerden contact heeft gehad. De gedupeerden is daarbij geadviseerd de schade in eerste instantie te melden bij de eigen verzekeraar. 'Waar nodig hebben wij ondersteund in het contact met de verzekeraar', schrijft Revis. Wat er gebeurt als de eigen verzekeraar de schade niet of maar gedeeltelijk vergoedt, vermeldt hij niet.
Er zijn vier gezinnen bovengemiddeld getroffen door de gebeurtenissen, schrijft de wethouder. Twee daarvan zijn geholpen door hun verzekeraar, voor de andere twee heeft de gemeente zich ingespannen. Volgens Revis: 'Kunnen deze gezinnen nu eindelijk weer de draad oppakken, in de eigen woning en leefomgeving die hen zo dierbaar is.'