Jeugdzorg opnieuw op de schop: 'Kabinet schoffeert gemeenten'

© ANP
DEN HAAG - De jeugdzorg gaat opnieuw op de schop. Een flink deel van deze zorg blijkt toch niet het beste af onder de hoede van de gemeente, concludeert het kabinet na alarmerende rapporten van inspectiediensten. Omdat kinderen moeten wachten op hulp en zorgverleners omkomen in het papierwerk, moet een deel van de taken uit handen worden genomen van gemeenten. Niet iedereen is blij met de manier waarop dat gebeurt.
Gemeenten werden in 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg, omdat zij dichter bij het kind zouden staan en beter in staat zouden zijn zorg op maat te leveren. Bovendien kwam deze taak zo in één hand en zou versnippering tot het verleden behoren. Dat is anders gelopen dan gedacht: nadat jeugdzorgorganisaties al meerdere keren de noodklok luidden, constateren de ministers Hugo de Jonge van Volksgezondheid en Sander Dekker van Rechtsbescherming nu dat 'die belofte onvoldoende is ingelost'.
Vrijdag ontving de Tweede Kamer een vernietigend rapport van de inspecties voor de Gezondheidszorg en Jeugd en voor Justitie en Veiligheid. Daarin staat dat de jeugdbescherming en -reclassering in Nederland op een onacceptabel laag niveau zijn beland. Vooral kinderen met ernstige problemen komen in de knel en gemeenten zijn te klein om die zorg in hun eentje te kunnen opbrengen en regelen. Veel van hen kampen met begrotingstekorten door de hoge kosten voor de jeugdzorg. Bovendien kunnen jeugdzorginstellingen met de huidige tarieven nauwelijks het hoofd boven water houden: een kwart heeft een financieel tekort.

Administratieve rompslomp

'Daarom sturen we bij', zegt De Jonge. Het kabinet gaat bepalen welke zorg een taak van de gemeente blijft en welke zij aan een regio of zelfs nog groter verband moet overlaten. Dat moet geld en administratieve rompslomp gaan schelen. Gemeenten houden lichtere zorgtaken zoals opvoedondersteuning en schoolmaatschappelijk werk onder hun hoede. Pleegzorg, gezinsvervangende jeugdhulp en een reeks andere taken moeten ze overdragen aan een veertigtal regionale verbanden.
'Dit is een regelrechte schoffering van gemeenten', reageert de Zoetermeerse wethouder Marc Rosier, verantwoordelijk voor financiën. 'Gemeenten houden met moeite hun hoofd boven water en moeten vele miljoenen bezuinigen op veel meer dan de jeugdzorg om niet helemaal kopje onder te gaan door dit 'stelsel'. En wat zegt minister De Jonge namens het kabinet? Het systeem functioneert niet heel goed. Maar dat ligt niet aan ons. Dat ligt aan de regionale samenwerking van gemeenten en wij gaan wel opleggen hoe dat beter moet', aldus een furieuze Rosier op Facebook.

'Samen op naar Den Haag!'

Rosier krijgt bijval van collega-wethouder Jakobien Groeneveld: 'Een extreme manier om je ongelijk niet te willen toegeven. Jaar in jaar uit hebben we aandacht gevraagd als gemeente hiervoor. Elke keer zeiden we tegen het kabinet: nieuwe taken betekent ook genoeg geld om die uit te kunnen voeren.' Opmerkelijk genoeg roept Groeneveld op tot demonstraties: 'Kom op, Jeugdhulpaanbieders: laten we ons niet meer tegen elkaar uit laten spelen door dit kabinet, maar samen op naar Den Haag!'
Wethouder Zoetermeer maakt zich zorgen over toekomst jeugdzorg
'Oude wijn in nieuwe zakken', zo noemt Peer van der Helm, lector Residentiële Jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden, de plannen van het kabinet. Volgens hem gaan ze niet ver genoeg: 'Er zijn al gemeenten die samenwerken in regioverbanden, maar gaat het ook daar nog vaak zat mis. Zo'n regio wordt ook weer bestuurd door een bepaalde wethouder die zijn eigen ideeën er over heeft, maar zoiets essentieels als zorg voor kinderen moet je niet overlaten aan de willekeur van de lokale politiek.' Van der Helm noemt de decentralisatie van de jeugdzorg dan ook een grote vergissing en wil dat jeugdzorg weer op nationaal niveau wordt geregeld.

'Hopelijk werkdruk naar beneden'

Zo'n regionaal samenwerkingsverband vindt al plaats tussen de gemeentes Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem. Actief in deze regio is jeugdzorgorganisatie iHUB. Bestuurder Hans de Prie vindt het een 'goede zaak' dat gemeentes en zorginstellingen worden aangemoedigd tot samenwerking: 'Het is goed dat er spelregels komen die stimuleren om samen te werken bij complexe zorgvragen.'
Ook Astrid Rotering, bestuurslid van het in Den Haag gevestigde Jeugdbescherming west, is positief over de plannen: 'Dit maakt het makkelijker om meer uniforme tarieven af te spreken. Ook kunnen we zo samen beter prioriteiten stellen, waarmee we hopelijk de werkdruk naar beneden kunnen halen.'

Te weinig geld

Het kabinet wil ook voorkomen dat gemeenten zorgaanbieders te weinig betalen om het hoofd boven water te houden. Dat tarief moet voortaan voldoen aan een aantal voorwaarden. Dat moet zorgaanbieders uit de brand helpen. Met aanbieders van ingewikkelde zorg moeten gemeenten in het vervolg langer in zee, zodat kinderen bijvoorbeeld niet onnodig van behandelaar hoeven te wisselen. In de regio Haaglanden concludeerde de rechter onlangs al dat gemeentes hogere tarieven moeten betalen aan jeugdzorginstellingen.
De Haagse jeugdwethouder Kavita Parbhudayal vindt dat het Rijk een grotere verantwoordelijkheid moet nemen. Er moet geld bij zegt ze. 'Ik snap dat de minister zegt dat dat niet de oplossing is, maar de miljoenenoverschrijdingen bij zo ongeveer alle gemeenten gaan effect hebben op de kwaliteit en de toegang van de zorg.' Maar meer geld alleen is niet voldoende, zegt Parbhudayal. Er moet beter samengewerkt worden en essentiële zaken zoals tarieven moeten vastgelegd worden. 'Als hier meer eenduidigheid over is, kunnen aanbieders en gemeenten zich volledig richten op daar waar het over gaat: de hulp aan kinderen en gezinnen.'

Steeds meer jongeren in de jeugdzorg

Ook over het betalen van hogere tarieven is Van der Helm sceptisch: 'Gemeentes hebben te weinig geld. Het overdragen van jeugdzorg naar gemeentes is gewoon een bezuiniging geweest. En dan is vervolgens ook nog de vraag naar deze zorg flink toegenomen.' Dat laatste klopt: het aantal jongeren in de jeugdzorg is al vijf jaar achter elkaar gestegen, zonder dat de budgetten meestijgen. De eerste helft van dit jaar zaten er in totaal 366.000 jongeren tot en met 23 jaar in de jeugdzorg . Dat is ongeveer één op de twaalf jongeren. In een aantal gemeenten in Zuid-Holland ligt aantal dat nog hoger.