'Verpletterende' ooievaarstelling: twee keer zoveel ooievaars als vorig jaar

De ooievaar met zijn kuikens
De ooievaar met zijn kuikens © Omroep West
DEN HAAG - De ooievaarstelling van afgelopen weekend was 'verpletterend'. Dat vertelt Monique van den Broek van de Stichting Ooievaars, Research en Knowhow (STORK). 'We weten nog niet hoe het komt, maar we hebben nog nooit zoveel mensen gehad die mee hebben geholpen met tellen. We kwamen uit op 921 ooievaars, terwijl dit er vorig jaar 547 waren.'
Van den Broek is blij verrast met de opkomst dit jaar. 'Vorig jaar hadden we 180 melders, dit jaar zitten we al op 550. En dan verwachten we dat er komende dagen nog wel wat meldingen bijkomen. Het zachte weer zal er ongetwijfeld mee te maken hebben, want als het regent gaat niemand naar buiten om te tellen. Maar toch hadden we dit aantal niet verwacht. De meldingen kwamen uit alle hoeken van het land. We staan er zelf ook van te kijken.'
Voor Omroep West keek Van den Broek ook naar het aantal getelde ooievaars bij ons in de regio. 'In het westen zijn er 121 ooievaars gemeld. Dat is dan Zuid-Holland min de cijfers voor Rotterdam. Of dit een grote stijging is in vergelijking met voorgaande jaren kan ik eigenlijk niet zeggen. We hebben nog nooit een dergelijke indeling gemaakt.'

Niet meer zeldzaam

Ook voor STORK heeft de telling van afgelopen weekend een aantal vragen opgeroepen. 'We weten niet of er meer melders zijn door het goede weer, of dat er echt meer ooievaars in Nederland zijn. Daarover gaan wij nog met elkaar in conclaaf. Wat we wel merken is dat er steeds meer ooievaarsnesten zijn. Vroeger waren er maar tien of twintig, maar nu zijn het er veel meer. Omdat het niet meer zo zeldzaam is geven mensen niet meer door dat ze een nest hebben gezien.'
Volgens STORK zijn er op dit moment ongeveer 1100 nesten in Nederland. 'Dat betekent dat er 2200 volwassen ooievaars in Nederland zijn.' Normaal overwinteren ooievaars in Afrika. Het lijkt er volgens Van den Broek op dat alleen jonge ooievaars dit nog doen. 'Aan de ringnummers kunnen we bijhouden wat er met ooievaars gebeurt. Hieruit blijkt dat het bijna nooit de jonge ooievaars zijn die worden gezien, maar bijna altijd de oudere.'