Duizenden Haagse kinderen hebben geen echte juf of meester voor de klas

Leerlingen knutselen in de klas. | Archief
Leerlingen knutselen in de klas. | Archief © ANP
DEN HAAG - In Den Haag hebben dagelijks 8.000 leerlingen geen echte juf of meester voor de klas staan. Zij krijgen 'les met kunstgrepen', wat betekent dat er bijvoorbeeld een onderwijsassistent voor de klas staat. Dat werd maandag gezegd tijdens de presentatie van het Noodplan Lerarentekort Den Haag.
Met een totaal van ruim 55.000 basisschoolleerlingen komt dit neer op een lerarentekort van 15 procent. 'Deze leerlingen krijgen anders onderwijs dan we eigenlijk zouden willen', zegt bestuursvoorzitter Ewald van Vliet van het Lucas Onderwijs, een van de grootste scholenkoepels in Den Haag. 'Het is een groot maatschappelijk probleem, we moeten met elkaar dus alle zeilen bijzetten om gezamenlijk dit grote probleem op te lossen.' In Den Haag zijn zo'n 500 vacatures voor leraren.
De drie grootste steden - Amsterdam, Den Haag en Rotterdam - presenteerden maandag een pakket aan noodmaatregelen (zie hieronder) om het lerarentekort aan te pakken. 'Bijvoorbeeld door onderwijsassistenten en leraarondersteuners in te zetten. Maar ook door gym- of muziekleraren andere vakken te laten geven', zegt Van Vliet.

'Plannen geven houvast'

Onderwijsminister Arie Slob omarmt de hoofdlijnen van de noodplannen. Hij heeft de grote steden nog eens ongeveer 9 miljoen euro toegezegd voor betere begeleiding van zij-instromers. Ook wil hij de regels waar nodig versoepelen. 'Het is een goed begin dat je duidelijkheid creëert als er een noodsituatie is en dat je wat moet doen. Daar geven deze plannen volgens mij houvast voor', aldus Slob.
Noodmaatregel voor lerarentekort: gepensioneerden voor de klas
Van Vliet is voorzichtig blij met de toegezegde 9 miljoen. 'Het is een interessante eerste stap, maar ik vermoed dat er nog wel wat bij gaat komen.' De bestuursvoorzitter benadrukt dat de maatregelen uit het maandag gepresenteerde rapport noodmaatregelen zijn. 'Uiteindelijk willen we structurele oplossingen.' Hiervoor moet de school anders worden ingericht, zegt Van Vliet. 'Misschien met minder lesuren. En waar je nu nog klassen hebt, heb je in de toekomst misschien domeinen: vier of vijf leraren die voor een grotere groep leerlingen staan. Zodat je elkaar ook kunt ondersteunen of afwisselen.'

Samenvatting van de noodmaatregelen:

•Externe begeleiding voor startende leraren en zij-instromers (zodat de leraar gewoon voor de klas kan blijven staan)
•Leraren van populaire scholen door middel van een bonus stimuleren om tijdelijk op een impopulaire school bij te springen
•Buddy-scholen creëren: scholen die dicht bij elkaar liggen moeten elkaar helpen bij ziekte of uitval van leraren
•Aanstellen van een eventmanager (geen leraar) die randtaken uitvoert, zoals het voorbereiden van feestdagen, sportdagen en de schoolfotograaf
•Bevoegde leraar inzetten op de kerntaken als taal en rekenen, overige vakken worden door andere professionals gegeven. De bevoegde leraar geeft dus les in meerdere klassen
•Leerpleinen creëren waardoor groepen groter worden. De bevoegde leraar krijgt daarbij hulp van onderwijsassistenten of lerarenondersteuners
•Vakleerkrachten als gymleraren of vakkrachten uit het bedrijfsleven inzetten voor de klas
•Pabostudenten uit het derde en vierde jaar maximaal 1,5 dag per week voor de klas zetten
•Uren van parttimers uitbreiden
•Een laatste noodmaatregel is een vierdaagse lesweek, waarbij leerlingen op de vijfde dag andere verdiepende activiteiten krijgen