Zorgen over Binckhorst blijven: vrees voor 'aangeharkte' vinexwijk

De Haagse Asfaltcentrale op de Binckhorst.
De Haagse Asfaltcentrale op de Binckhorst. © Omroep West
DEN HAAG - De Haagse politiek houdt zorgen over de ontwikkelingen op de Binckhorst. De vrees bestaat dat het straks toch een 'aangeharkte' wijk wordt, zonder 'rauwe randjes'. Een soort vinex, maar dan met minder voorzieningen. Wethouder Boudewijn Revis (VVD) begrijpt die zorgen. ‘Het is complex’, erkent hij.
De Haagse gemeenteraad sprak woensdag voor de tweede keer in korte tijd over de plannen van Revis om van wat eens een bedrijventerrein was vol autodealers en keukenzaken een hippe woonwijk te maken. Dat gebeurt op een nieuwe – en voor Nederland op deze schaal unieke – manier van werken. De ideeën worden niet, zoals tot nu toe gebruikelijk, vastgelegd in een gedetailleerd bestemmingsplan, maar in een omgevingsplan. Daardoor ligt van tevoren veel minder vast.
Dat betekent ook dat er ontwikkelaars bezig zijn met het maken van plannen voor enorme woontorens, maar dat de gemeenteraad nog niet precies weet wat waar komt. 'Ik heb als simpel raadslid geen idee meer', verzuchtte een van de politici woensdag daarom ook. 'We zijn zonder zwembandjes in het diepe gegooid. Maar we konden nog niet echt zwemmen', aldus een collega over die nieuwe werkwijze.

Scholen, artsen en sportvelden

Een van de grootste zorgen van de politiek was tot voor kort dat hoewel er 5.000 woningen komen, er nog geen ruimte voor scholen was gereserveerd. Onbestaanbaar, vonden veel partijen en onderwijskoepels. Recent maakte Revis echter duidelijk dat hij daar nu wel een plek voor heeft gevonden. Hoe die school moet worden betaald, is echter nog wel een vraag, zei hij woensdag.
Verder bleken er ook vragen over plek voor bijvoorbeeld artsen, fysiotherapeuten en sportvelden. Volgens de wethouder moeten die medici zelf een plek vinden, dat doen ze in andere wijken nu ook (‘Laatst zag ik dat het kasteeltje te koop stond. Als ik arts was, wist ik het wel.’). Over de sportvelden wil hij in gesprek met buurgemeente Leidschendam-Voorburg. Wellicht is daarvoor in de Vlietzone, even verderop, plaats.

Vragen, vragen en vragen

Maar dat zijn nog maar een paar van de pijnpunten. Wat moet er bijvoorbeeld met de woonboten gebeuren, past het kolossale nieuwe politiebureau eigenlijk wel in die wijk, worden de buurgemeenten en aanpalende wijken wel voldoende bij de plannen betrokken, waarom krijgen de huidige ondernemers zo weinig te horen over of ze kunnen blijven of niet, is er nog wel plek voor de roeiclubs, waar moeten de vuilnisbakken straks blijven, kan er ook een nieuwe brug komen over de Vliet, kan de Fokkerterminal wel blijven? Vragen, vragen en nog meer vragen. Van SP tot Hart voor Den Haag/Groep de Mos, van PvdA tot ChristenUnie/SGP.
En dan is er ook nog de kwestie met de grote milieubelastende bedrijven. Neem bijvoorbeeld de asfaltcentrale. Recent bleek dat die zoveel geurhinder veroorzaakt, dat twee grote torens in de buurt niet mogen worden gebouwd en andere woningen moeten worden voorzien van een speciaal ventilatiesysteem. Ook moet de schoorsteen worden verhoogd.

Wijk vormgeven

De gemeente zou het liefst zien dat die fabriek – op een prachtige plek aan het water – verhuist. Als dat gebeurt, kunnen er naast de 5000 woningen die nu zijn gepland, nog veel meer worden gebouwd. Revis herhaalde dat woensdag, al is er nog geen direct plan voor.
Ook toonde hij begrip voor de vele vragen die in de raad leven. Maar, verklaarde hij ook: pas rond 2023 worden de eerste woningen opgeleverd. Er is dus nog wel even tijd voor het vinden van antwoorden. 'Al moeten we er hard aan werken.' Toch blijft hij achter de nieuwe werkwijze staan. 'We plannen nu eens niet op een tekentafel in het stadhuis alles tot op de vierkante centimeter vol. We geven deze wijk nu samen met betrokkenen vorm. Ik snap dat veel mensen daaraan moeten wennen. Maar het is ook mooi en biedt kansen.'
En ter geruststelling van de politici deed hij nog een belofte. Nog voor de zomer komt er 'een kaartje' met daarop wat waar gaat gebeuren. Voor zover nu bekend.