Coronahoester zes weken gevangenis in, 'Uw dronkenschap is geen excuus!'

Verslaggevers politie en justitie | Tekening: Theresa Hartgers
Verslaggevers politie en justitie | Tekening: Theresa Hartgers
DEN HAAG - 'Ik weet niet of ik corona heb gezegd. Ik was een beetje dronken.' Hugo, een 50-plusser in een blauw/wit streepjes shirt, steekt afvragend zijn handen in de lucht. Op 11 april kan hij geen identificatiebewijs laten zien aan twee passerende agenten. Ze houden hem aan en dan begint Hugo te hoesten.
'Stuitend dat je je op zo’n wijze naar de politie gedraagt', aldus een felle officier van justitie. Het is aan het begin van de avond als de politie een groepje mannen ziet rondhangen aan de openbare weg in Den Haag. Volgens de agenten hebben ze allemaal bloed doorlopen ogen van de alcohol. Dat nuttigen ze uit bekertjes. Hugo: 'Whisky. Ik had aan klein beetje genoeg, want ik had al zo lang niet gedronken.'
'Maar het was ook eindelijk mooi weer', wil Hugo er nog aan toevoegen. 'En we zaten op afstand. Ik heb astma dus ik ben ook echt bang voor corona.' Ondertussen kan hij tijdens de hele zitting een lichte kuch niet onderdrukken. 'Ik heb een beetje een kriebel.' 'U bent getest toch op corona? Weet u de uitslag al?', vraagt de rechter. 'Nee, dat weet ik nog niet.'

Nephoest

Belangrijk om te vermelden: Hugo zit (net als iedereen in deze zaal) op gepaste afstand van de rest. Tussen de rechter, de officier van justitie en de griffier zitten doorzichtige plexiglas schotten. De advocaat zit verder dan anderhalve meter van zijn cliënt af en ook de parketpolitie die Hugo naar zijn cel brengt, houdt afstand zoals dat tijdens de coronacrisis voor alle verdachten geldt.
Terug naar zaterdagavond 11 april. Hugo zit dus met een paar andere mannen wat te drinken op straat. Agenten willen weten wie ze voor zich hebben en vragen om een identificatiebewijs. Op de een of andere manier kan Hugo zijn paspoort niet vinden. (Later blijkt op het politiebureau namelijk dat hij hem wel bij zich had.) Uiteindelijk slaat een agent hem in de boeien en op dat moment gooit Hugo er, naar de mening van deze agent, een nephoest uit. Oftewel, expres in de richting van diezelfde agent. Waarbij Hugo dan ook nog zou hebben gezegd: ‘Ik heb corona. Of het is coronatijd.'

'De camerabeelden waren niet dronken'

'Volgens mij is het helemaal niet zo gegaan', zegt de advocaat van Hugo stellig. Hij baseert zich onder meer op de camerabeelden. Daar is maar een keer een hoestmoment te horen en die is niet duidelijk. 'Het klinkt misschien wat hoger, maar dat maakt het nog niet nep. Mijn cliënt heeft astma dus dat kan de benauwdheid zijn geweest.' Ook de andere mannen die bij de aanhouding aanwezig waren, zouden volgens de advocaat niet hebben gezien dat Hugo in de richting van de agent hoestte en ook niet hebben gehoord dat hij het woord corona in de mond nam.
'Ja, die mannen waren ook dronken', reageert de officier. De advocaat: 'Maar de beelden waren niet dronken. Mijn cliënt heeft niet eens de tijd gehad om corona te roepen terwijl hij aan het hoesten was. Hij werd meteen naar de grond geduwd.' 'Maar mocht ik het wel hebben gezegd', Hugo krijgt het laatste woord. 'Dan spijt het mij. Ik wil alleen graag naar huis, want het gaat niet zo goed met mijn dochter. Ze is heel bezorgd om mij.' Hugo houdt zijn hoofd naar beneden en begint steeds zachter te praten.

'U heeft de agenten vrees aangejaagd'

De rechter is daarentegen luid en duidelijk. 'Dat u dronken was, is geen excuus.' Naar zijn mening bevat het dossier voldoende bewijs dat Hugo de agenten heeft bedreigd door in hun richting te hoesten en daarbij het woord corona te noemen. 'En het gaat daarbij niet om de kans dat u deze agenten ook echt besmet, het gaat erom welke vrees u hen aanjaagt.' De rechter vergelijkt het met een pistool waarin achteraf geen kogels blijken te zitten. Daar schrik je evengoed van. Hugo moet daarom zes weken de gevangenis in. Maar de lichaamstaal van de Hugo's advocaat laat zien dat de kans groot is dat het tweetal het hier niet bij laat zitten en in hoger beroep gaat.
In het kader van de privacy zijn de namen gefingeerd.
Dit is een artikel in de reeks 'Bij de politierechter'. Meer verhalen lezen?