Hoe Nederland leerde lezen door een schilderij in het Mauritshuis

DEN HAAG - Het schilderij 'De Stier' van Paulus Potter is een van de topstukken van het Mauritshuis. Zowel kunsthistorisch als qua grootte is het uit 1647 stammende gevaarte imponerend. Een groot gedeelte van het doek wordt ingenomen door een stier. Er zijn nog een paar andere beesten te zien en een herder. Degene die zijn grootgebracht met het leesplankje van Aap-Noot-Mies zullen de man herkennen; het is T-eu-N.
Dat de besnorde man model stond voor een onderdeel van het beroemde leesplankje is één van de vele trivialiteiten van het kunstwerk. Zo waren bijvoorbeeld grote schilderijen in de tijd dat Potter met de penselen streek vooral bedoeld voor bijbeltaferelen en portretten van hotemetoten. Een doorsnee tafereel op een schilderij van 2.35 meter bij 3.40 meter was niet alledaags rond 1650.
Al bij leven was de in 1625 geboren Potter een gevierd kunstenaar en hij maakte dan ook schilderijen voor de gegoede burgers waaronder de Oranjes. Des te opvallender is dat er lichamelijk niet veel klopt van de stier. Dieren schilderen zorgde namelijk voor Potters hoofdinkomen.

Verschillende stieren

Het beest is waarschijnlijk een samenraapsel van meerdere schetsen van verschillende stieren. De horens behoren bijvoorbeeld toe aan een stier van twee jaar oud. Het gebit is dat van een vier jaar oud dier. Terwijl de schouders toebehoren aan een volwassen beest. Als klap op de vuurpijl behoort de bilpartij toe aan een jong rund.
Bijna had Teun ook niet op het schilderij gestaan. Uit studies blijkt dat het stuk waar de herder op staat later eraan is genaaid. Ook is er op de achtergrond een kerktoren te zien. Waarschijnlijk behoort die toe aan Rijswijk. De 21- of 22-jarige Potter woonde namelijk in Delft toen hij de Stier schilderde. Later zou hij nog aan de Haagse Bierkade wonen, totdat hij al op 28-jarige leeftijd in Amsterdam doodging aan tuberculose.
Teun van het leesplankje | Afbeelding: Onderwijsmuseum
Teun van het leesplankje | Afbeelding: Onderwijsmuseum

Leesplankje

De stier was 250 jaar lang het enige waar de mensen naar keken als ze het schilderij zagen. Napoleon was zelfs zo onder de indruk van het kunstwerk, dat hij het tijdens de Franse bezetting naar Parijs liet brengen. Maar aan de hegemonie van het rund kwam in 1906 een einde. Teun verscheen in dat jaar op het leesplankje.
Op de eerste twee versies (1897 en 1898) van het leesplankje is de herder nog niet te zien. Dat verandert als de woorden voor het leermiddel veranderen en de beroemde illustrator Cornelis Jetses aan de slag mag. Het beroemde Aap-Noot-Mies krijgt vorm en zal decennialang een prominente rol hebben in het basisonderwijs. Klassen vol kinderen hebben T-EU-N opgedreund en ondertussen gekeken naar een herder die in de zeventiende eeuw al het levenslicht zag.