Vijf vragen en antwoorden over de gevaren van muien

Een lid van de Reddingsbrigade laat zien hoe mensen gered worden uit zee
Een lid van de Reddingsbrigade laat zien hoe mensen gered worden uit zee © ANP
DEN HAAG - Deze dinsdag wordt waarschijnlijk de warmste Prinsjesdag ooit. Een prachtige stranddag, maar bij een duik in zee is het belangrijk om je bewust te zijn over de gevaren van muien. Zelfs bij een kalme zee, zoals dinsdag, is er kans op muien. De afgelopen weken kwamen via onze rubriek Rake Vragen naar aanleiding van de muien verschillende vragen binnen. Maurits Heukensfeldt Jansen van de Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade (HVRB) geeft antwoord op deze vragen.

1. De afgelopen weken werden vlaggen om te waarschuwen voor een gevaarlijke zee door badgasten nog wel eens over het hoofd gezien. Waarom worden plekken waar muien zijn niet gewoon afgezet met touw en drijvende bollen?

Soms worden gevaarlijke plekken op het strand wel degelijk door ons afgezet. We hebben vlaggen en 'skinetten' waarmee we grote stukken strand kunnen afzetten. Dit gebeurt bijvoorbeeld regelmatig bij de havenhoofden. Alleen is het voorspellen van een gevaarlijke plek erg moeilijk, dit verandert van dag tot dag en uur tot uur.
De voorlichting over (de betekenis) van de waarschuwingsvlaggen en de hoeveelheid vlaggen op het strand is zeker iets waar meer aandacht naartoe mag. De afgelopen tijd hebben veel mensen online laten weten dat er op het strand niet eens een vlag hing. Bij bijvoorbeeld het Zuiderhavenhoofd en Kijkduin is helemaal geen vlaggenmast. Maar dit is iets van de gemeente en niet van de reddingsbrigade. De reddingsbrigade hijst alleen de vlaggen.

2. Waarom worden er daarom niet, zoals vroeger, toeters gebruikt om mensen terug te roepen die te ver de zee ingaan?

Tegenwoordig gebruikt de reddingsbrigade alleen nog maar fluitjes. Een fluitje klinkt harder en is voor medewerkers makkelijker mee te nemen dan een toeter. Fluitjes zijn voor lifeguards heel erg belangrijk en ze hebben ze dan ook altijd op zak. Regelmatig worden ze gebruikt om mensen preventief uit het water te halen of te verplaatsen.

3. Is het niet mogelijk om langs de kust een lijn met drijvers te maken zodat mensen precies weten waar ze die dag wel of niet de zee in kunnen?

Een hele lange lijn met drijvers kan in een aangewezen zwemgebied een idee zijn, maar met de vele watersporters langs de Haagse kust is een volledige lijn met drijvers niet reëel.

4. Vroeger had je voor de kust van Scheveningen golfbrekers die je als ijkpunt kon gebruiken voor gevaarlijke stromingen. Was dat niet een goede oplossing voor het probleem van muien?

Een golfbreker is een soort berg met stenen in langwerpig geordende vorm die haaks op het strand zee-inwaarts om de paar 100 meter geplaatst werd.
Golfbrekers hadden weer hele andere gevaren. Daardoor ontstonden ook stromingen. Golfbrekers waren gevaarlijk omdat ze erg scherpe stenen bevatten. Mensen die erop klommen of door de stroming eroverheen werden getrokken waren altijd gewond (snijwonden/schaafwonden). Wel wist je met de golfbrekers beter te voorspellen waar de stromingen ontstonden.
We zijn wel van mening dat er nu minder mensen in nood komen dan toen er nog golfbrekers waren. Bij golfbrekers waren er eigenlijk altijd gevaarlijke stromingen omdat het water er elke keer weer langs moest. Nu deze er niet meer zijn, zoekt het water zijn eigen weg en komt het slechts soms voor dat er hele gevaarlijke (en diepe) muien ontstaan.
Bij golfbrekers was het eigenlijk de vuistregel om niet verder te gaan dan de knieën (kinderen) of heupen (volwassenen). Nu de golfbrekers onder het zand zijn verdwenen, is bijvoorbeeld de plek van een mui een stuk moeilijker in te schatten. Door de getijdenstroom verplaatst een mui (en zijn vorm) zich bijna dagelijks.

5. Heeft de sterke stroming voor de kust van Scheveningen te maken met het opspuiten van het strand voor de kustversterking? Vroeger hoorde je nooit zoveel over muien en sterke stroming.

Tijdens het project van de kustversterking/kustverbreding is het strand breder en hoger gemaakt door middel van het opspuiten van zand uit zee. Hierbij zijn de golfbrekers onder het zand verdwenen.
Of dit tot meer stromingen heeft geleid durven we niet te zeggen. Er zijn altijd al periodes in het jaar geweest dat de zee ineens gevaarlijker is en dat er meer mensen moeten worden gered. Dat media er tegenwoordig meer aandacht aan besteden, kan ook meespelen. Daardoor kan het ook lijken dat het vaker voorkomt.
Toen de golfbrekers er nog waren hadden we ook veel reddingen, maar toen waren de plekken waar mensen in zee in de problemen kwamen veel voorspelbaarder. Nu kunnen gevaarlijke muien overal ontstaan over het 11 kilometer lange Haagse strand dat wij met de Reddingsbrigade Den Haag moeten dekken. Het opspuiten van de kust heeft zijn voor- en nadelen.
Wil je weten wat je moet doen als je in mui terechtkomt? Dat lees je hier