'Haags stadsbestuur informeerde raad niet over hogere kosten bij bouw cultuurcomplex Amare'

Impressie Amare
Impressie Amare © Zuiderstrandtheater / Amare
DEN HAAG - Het stadsbestuur van Den Haag wist al in 2014 dat het cultuurcomplex Amare op het Spuiplein miljoenen euro's duurder zou worden dan 177 miljoen euro. Toch informeerde het college de gemeenteraad hier niet over. Sterker nog: het college stelde de kosten steeds lager voor dan dat ze in werkelijkheid waren. Ook in 2018 hield het college kosten buiten het zicht van de gemeenteraad. Dat schrijft de Rekenkamer Den Haag in een rapport over de ontwikkeling en realisatie van Amare. Het college ontkent dat de raad is misleid.
Op het Spuiplein wordt al jaren gebouwd aan het Onderwijs- en Cultuurcomplex (OCC), dat inmiddels de naam Amare draagt. Het wordt het nieuwe onderkomen van onder meer het Residentie Orkest, het Nederlands Danstheater, het Koninklijk Conservatorium en het Dans- en Muziekcentrum.
Toenmalig wethouder Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij presenteerde in oktober 2014 de plannen voor het cultuurcomplex. Als leider van de Haagse Stadspartij had hij zich de jaren ervoor fel verzet tegen de bouw van het Spuiforum op het Spuiplein. Dat zou met 181,6 miljoen euro te duur worden. Het college dat in 2014 aantrad, waarvan zijn partij deel uitmaakte, besloot het plan te schrappen en met een nieuw, goedkoper alternatief komen. Dat werd het latere Amare.

Overschrijding

Wijsmuller garandeerde bij de presentatie van de voorstellen en bij latere debatten altijd dat het niet duurder zou worden dan 177,4 miljoen euro. De gemeenteraad ging akkoord met deze investering.
In het rapport 'Het Onderwijs- en Cultuurcomplex. Leren van een bouwproject' schrijft de rekenkamer echter dat de verwachte kosten voor het cultuurcomplex toen al hoger werden ingeschat dan 177,4 miljoen. 'De geraamde kosten voor ontwikkeling en realisatie van het OCC overstegen al tijdens de besluitvorming in 2014 het ter beschikking gestelde investeringskrediet', staat in het rapport. 'De totale kosten voor de ontwikkeling en realisatie van het Onderwijs- en Cultuurcomplex werden in 2014 geraamd op 193,6 miljoen euro, wat een overschrijding is van 16,2 miljoen ten opzichte van het investeringskrediet van 177,4 miljoen.'

Niet inzichtelijk

Iets soortgelijks voltrok zich een paar jaar later, in 2018. Na de gemeenteraadsverkiezingen keerde de Haagse Stadspartij niet terug in het college en nam VVD'er Boudewijn Revis het stokje over van Wijsmuller. Hij vroeg de gemeenteraad het budget voor Amare te verhogen naar 210 miljoen euro, onder meer om geschillen met de aannemer af te kopen. Maar ook toen bleven kosten buiten het zicht van de gemeenteraad. Amare blijkt inmiddels 223,3 miljoen euro te kosten.
'Ook na het instemmen in juli 2018 met uitbreiding van het investeringskrediet tot 210,9 miljoen, naar aanleiding van de packagedeal met de aannemer over meerkosten, overstijgen de geraamde kosten voor ontwikkeling en realisatie van het OCC het (uitgebreide) ter beschikking gestelde investeringskrediet', schrijft de rekenkamer. 'Na vaststelling van de packagedeal in juli 2018 waren de totale kosten 223,3 miljoen (gerealiseerde en geraamde nog te realiseren kosten). Daarmee is uiteindelijk een totaal van 12,4 miljoen aan kosten voor het OCC voor de gemeenteraad niet inzichtelijk gemaakt.'

Zeer kwalijk

De gemeenteraad werd niet altijd goed op de hoogte gehouden. Het college heeft daarom 'onvoldoende invulling gegeven aan de informatieplicht richting de gemeenteraad', stelt de rekenkamer. 'De gemeenteraad is onvoldoende in staat gesteld om zich een helder beeld te kunnen vormen van de financiële gevolgen van het raadsbesluit voor de ontwikkeling en realisatie van het Onderwijs- en Cultuurcomplex.'
Oppositiepartijen in de Haagse gemeenteraad reageren geschokt op de uitkomsten van het rapport. 'Ik vind dit zeer kwalijk', zegt Robert Barker van de Partij voor de Dieren. 'Het stadsbestuur liegt de raad voor over hoe gemeenschapsgeld besteed wordt. Het college dwarsboomt zo de democratie.' Ook Lesley Arp van de SP is verbijsterd. 'Twee opeenvolgende colleges moffelden miljoenen weg om een positiever beeld van de totale kosten te geven. Wat ons betreft moet elke partij die zijn handen aan dit cultuurpaleis heeft gebrand zich flink achter de oren krabben.'

Onder ede

De grootste partij in de Haagse gemeenteraad - Hart voor Den Haag/Groep de Mos - wil dat alle betrokkenen, en met name de oud-wethouders Revis en Wijsmuller, publiekelijk en onder ede verantwoording gaan afleggen. Daartoe moet het zwaarste raadsinstrument ingezet worden: een raadsenquête met openbare verhoren.
Verder wil fractieleider Arjen Dubbelaar dat alle dossiers opengaan om te kijken of er strafbare feiten zijn gepleegd. 'Het gaat hier om vele honderden miljoenen euro’s aan Haags belastinggeld wat uitgegeven is, zonder dat daar voldoende transparantie over geboden is. Het is op slinkse wijze verkregen en uitgegeven. De geloofwaardigheid van het openbaar bestuur staat op het spel. Deze betrokkenen moeten zich verantwoorden, niet alleen richting de politiek, maar vooral richting de stad', stelt hij.

'Doodzonde begaan'

De partij is ook hard over de betrokken voormalig wethouders. Wijsmuller heeft 'een doodzonde begaan' door de cijfers te rooskleurig voor te stellen. Revis heeft in de ogen van Hart voor Den Haag 'de boel bedonderd'. 'Bij Staatsbosbeheer kan hij als terreinknecht alle lijken begraven die nu uit de kasten komen rollen', zegt Dubbelaar.
Het college van burgemeester en wethouders reageert kritisch op het rapport van de Rekenkamer. Zo is het stadsbestuur het niet eens met de conclusie dat de raad niet altijd goed is geïnformeerd. Ook zijn volgens het college de kosten niet in strijd met de afspraken. Dat komt omdat de Rekenkamer ook bedragen aan Amare toerekent die buiten dat project vallen, zoals aanpassingen aan de garage onder het Spui. 'Er is steeds sprake geweest van correcte geraamde en gerealiseerde kosten.' Wel had de raad daarover helderder kunnen worden, erkent het stadsbestuur.

Ingewikkeld

Burgemeester en wethouders geven wel toe dat de manier waarop het gebouw tot stand kwam ingewikkeld was. De gemeente en de bouwer kozen voor wat in vaktaal Design Build & Maintain (DBM) heet. Dat betekent dat de gemeente van tevoren een pakket eisen stelde en het ontwerp, de bouw en het onderhoud in handen gaf van de projectontwikkelaar, in dit geval Cadanz. Toch wilden de instellingen die erin komen, later nog aanpassingen. Dat leidde ook tot hogere kosten.
Het college constateert nu dat alle betrokken partijen zich dat van tevoren beter hadden moeten realiseren en dat er 'spanningen' waren. Maar ook hier ziet het stadsbestuur een positief element. 'Daarbij moet gelijktijdig geconstateerd worden dat die input van de instellingen in veel gevallen voor Cadanz ook nuttig is geweest en uiteindelijk heeft geleid tot een beter gebouw.'

Erg kritisch

De Rekenkamer is ook erg kritisch op de vaste kosten die Amare de komende jaren met zich meebrengt voor de gemeente, de vastgoed- en bedrijfsexploitatie. Daardoor is het voor de gemeenteraad onduidelijk wat de gemeente jaarlijks moet bijdragen aan de huisvesting van de verschillende gebruikers, vooral het Koninklijk Conservatorium. Maar ook dat ziet het stadsbestuur anders. Er zou mede op verzoek van de raad ‘volop aandacht’ voor zijn geweest.
De Rekenkamer noemt het een 'gemiste' kans dat het college niet voluit erkent dat het de raad niet altijd goed heeft geïnformeerd en 'onvoldoende transparant' is geweest. Dit 'omdat met de erkenning van het probleem ook een oplossing in zicht is'. Wel is de Rekenkamer ‘verheugd’ dat het stadsbestuur in de toekomst wil streven naar 'optimaal transparant verantwoording afleggen'.