Verdachten dodelijke steekpartij op de Pier ontkennen in alle toonaarden

De politie doet onderzoek bij de Pier
De politie doet onderzoek bij de Pier © Sennah Kalkman
DEN HAAG - 'Er is geen bewijs dat de verdachten van de steekpartij op de Scheveningse Pier echt hebben gestoken.' Dat betogen de advocaten van de twee mannen van 20 jaar oud die voor de dodelijke steekpartij vastzitten. De advocaten beweren dat op de camerabeelden niet te zien is dat het tweetal steekt en dat ook geen van de getuigen het heeft zien gebeuren. Maar het Openbaar Ministerie (OM) zegt dat er dna van een van de verdachten is gevonden op een mes waar ook bloed van het slachtoffer op zat.
Bij de steekpartij op de Pier, op 10 augustus van dit jaar, kwam een 19-jarige Rotterdammer om het leven. Aanleiding voor de steekpartij zou een ruzie zijn geweest tussen twee zogeheten drillrap-groepen, één uit Amsterdam en één uit Rotterdam. Op 8 augustus zou er al een confrontatie tussen beide groepen zijn geweest. Beelden daarvan vond OM op de telefoon van verdachte Roan W. Maar W. ontkende maandag voor de Haagse rechtbank dat hij betrokken is bij de drillrap-scene. Ook was hij naar eigen zeggen op 10 augustus niet in Scheveningen om ruzie te zoeken met de Rotterdammers: 'Dat zou ik toch niet bij de Pier doen en met drie man tegen een leger?'
Gerald Roethof, de advocaat van de andere verdachte, Darryl L., wees er op dat zijn cliënt met twee vrienden had afgesproken om drie meisjes te ontmoeten op Scheveningen, en dat ook L. niet van plan was geweest om in een confrontatie verzeild te raken. Die confrontatie kwam er wel, volgens de verdachten omdat het slachtoffer op hen af kwam rennen. Maar de twee mannen ontkennen dus dat ze hebben gestoken: 'ik heb niemand vermoord', zei verdachte L.

Messen

Het Openbaar Ministerie (OM) ziet dat anders. Volgens het OM hebben de mannen het slachtoffer vrijwel tegelijk gestoken op het moment dat de Rotterdammer probeerde tussen hen door te rennen, de ene in zijn linkerzij en de ander rechts in zijn borst. Die steek was zo diep dat het slachtoffer in zijn hart werd geraakt. De twee verdachten gooiden kort na de steekpartij iets in een vuilnisbak. Uit die vuilnisbak zijn drie messen opgevist. Op twee daarvan zat bloed van het slachtoffer, en op één van die bebloede messen ook dna van verdachte L., maar volgens de advocaat van L. kan dat daar ook op een andere manier terecht zijn gekomen.
De kleinste van de drie messen zou zijn gebruikt om het slachtoffer in zijn zij te steken, die wond heeft niet de dood veroorzaakt. Dit mes was volgens het OM van verdachte Roan W., omdat hij het hoesje ervan op zak had, maar W. noemt dat aannames van het OM. Zijn advocaat, Johan Muhren, zegt dat het feit dat W. het hoesje van het mes bij zich had, niet bewijst dat hij het ook heeft gebruikt. En als dat mes niet de dood heeft veroorzaakt bij het slachtoffer kan W. sowieso niet voor doodslag worden vervolgd, vindt Muhren.

Voorarrest

Beide advocaten vroegen de rechtbank om hun cliënten vrij te laten uit voorarrest. Het Openbaar Ministerie wilde juist dat verdachte W. zou worden onderzocht in het Pieter Baan Centrum. De rechtbank wees beide verzoeken af. Over W. is in een andere lopende zaak kort geleden al een psychologisch rapport opgesteld, een nieuw onderzoek in het PBC zou teveel tijd kosten. Maar de verdachten komen ook niet vrij, daarvoor is de verdenking te ernstig.
Een derde verdachte in de zaak is nog altijd niet gevonden. Het gaat om een lid van de Amsterdamse drillrap-groep 73 De Pijp, T.Y. Over zijn rol ging het vandaag niet. De volgende zitting is waarschijnlijk op 8 februari, een inhoudelijke behandeling kan dan waarschijnlijk niet eerder dan volgend jaar mei plaatsvinden.