Niet alle zorgmedewerkers willen het coronavaccin: 'Veel barrières kun je wegnemen'

LEIDEN - Iets meer dan een derde van de zorgmedewerkers zou zich laten vaccineren, zo stelde de beroepsorganisatie NU'91 deze week na eigen onderzoek. Minister Hugo de Jonge noemde deze lage vaccinatiebereidheid een reden tot zorg. Maar gezondheidspsychologe Winifred Gebhardt verwacht dat veel twijfelaars het vaccin uiteindelijk toch wel zullen nemen. 'Benadruk dat mensen het niet alleen voor zichzelf doen, maar ook voor alle mensen om hen heen.'
De bereidheid om het coronavaccin te nemen lijkt af te nemen. Volgens de GGD Hollands Midden is nog 59 procent van de mensen in de regio van plan zich in te laten enten, terwijl dit in juni nog 74 procent was. En uit het onderzoek van NU’91 kwam naar voren dat slechts 36 procent van de zorgprofessionals bereid is het vaccin te nemen zodra dit beschikbaar is.
Gebhardt, gezondheidspsychologe en werkzaam aan de Universiteit Leiden, legt uit dat deze cijfers genuanceerder liggen. 'Ik ben wetenschapper, dus ik heb zelf ook even naar het onderzoek van de zorgmedewerkers gekeken', begint ze lachend. 'En het gaat hier om mensen die er zelf voor hebben gekozen om mee te doen (aan het onderzoek red.). Dat geeft altijd een ander beeld dan wanneer je een echte steekproef doet. En daarnaast geeft een derde van de deelnemers aan nog niet te weten of ze zich laten inenten, dat zijn geen duidelijke tegenstanders van het vaccin. Je kunt de uitkomst dus op meerdere manieren uitleggen.'
Vier groepen
De gezondheidspsychologe verwacht dat veel mensen die nu nog aangeven geen vaccin te willen uiteindelijk wel zullen gaan. 'De mensen die zeggen zich niet te laten vaccineren kun je in vier groepen indelen. Sommige mensen denken dat het niet over hen gaat, omdat ze gezond zijn, en ook geen grote kans lopen (erg) ziek te worden. Of ze vinden het te veel gedoe om een afspraak te maken en zien op tegen de pijn van de prik. Als derde is er dan de groep die het niet vertrouwt omdat ze vinden dat het vaccin er te snel is of ze vertrouwen de informatie niet die ze hebben gekregen. In deze groep zitten ook de mensen die bijvoorbeeld vanuit religieus oogpunt tegen vaccinaties zijn. En ten slotte heb je nog een calculerende groep, die vooral kijkt naar het voordeel wat ze er zelf van hebben.'

Deze indeling in groepen is volgens Gebhardt belangrijk, omdat dit bepaalt of mensen over te halen zijn en op welke manier je ze het beste kunt benaderen. 'Veel barrières kun je wegnemen voor een groot deel van alle mensen. Daarmee geef je ook aan dat het normaal is om dit te gaan doen. Alleen de echte critici, die helemaal geen vertrouwen hebben in het vaccin, zijn lastig te overtuigen. Die kun je alleen proberen mee te krijgen door ze te laten zien dat er andere feiten zijn die aangeven waarom je laten vaccineren juist heel gunstig. Het is belangrijk dit op een heldere manier te doen. Het proberen aan te tonen dat de ideeën waar zij in geloven niet kloppen of dat er alternatieve verklaringen voor hun argumenten zijn, is vaak heel wat lastiger, en kan alleen succesvol gebeuren door iemand die vertrouwd wordt, een eigen huisarts bijvoorbeeld.'
In de vuurlinie
Het baart Gebhardt wel zorgen dat het beeld ontstaat dat zorgmedewerkers tegen het vaccin zijn. 'Dat zijn de mensen die in de vuurlinie staan. We kijken als eerste naar de mensen in de zorg. Ik zou dan ook zeggen: laat zorgmedewerkers die dicht bij de mensen staan, met name de huisartsen dus, het vaccin aanraden. We laten ons minder makkelijk overtuigen door politici dan door huisartsen die zeggen kom naar de praktijk en alles is veilig.'
Je neemt een vaccin niet alleen voor jezelf
De universitair hoofddocente is expert op het gebied van verandering van gezondheidsgedrag. Volgens haar moet bij de voorlichtingscampagne voor het vaccin de nadruk worden gelegd op het sociale motief. 'Je neemt een vaccin niet alleen voor jezelf, maar ook voor je ouders, je opa en oma en alle andere mensen om je heen. Die altruïstische kant moet benadrukt worden om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren.'
Sociale contacten
Gebhardt is ervan overtuigd dat dit argument kan helpen om mensen te bewegen het vaccin te nemen. Tijdens het begin van de coronacrisis is dit volgens haar ook goed gegaan. 'Vanaf het moment dat iedereen de ernst van de situatie in zag in maart en april is ons gedrag enorm veranderd. Ook onder jongeren. Terwijl zij over het algemeen veel minder negatieve gevolgen hebben van besmetting met het virus dan ouderen. Toch hebben ze zich over het algemeen aan alle regels gehouden.'
Maar hoe langer het duurt, hoe lastiger zij het lijken te vinden om zich aan de opgelegde maatregelen te houden. 'We zijn allemaal sociale dieren, en dat is bij jongeren helemaal het geval. Zij hebben meer sociale contacten en meer de noodzaak om met anderen af te spreken. In het begin was de gedachte vooral dat we even moesten doorzetten en dat het dan snel weer normaal zou worden, maar dat bleek langer te duren dan verwacht.'
Hele wereld rondreizen
En nu zitten ze midden in een bijzondere periode. 'We hebben dit allemaal nog nooit meegemaakt', vertelt de gezondheidspsychologe. 'Alleen mensen die zich de Tweede Wereldoorlog nog kunnen herinneren weten hoe het is om in beperking te leven. Maar sindsdien is er alleen maar meer mogelijk geworden. We konden de hele wereld rondreizen en nu gaat dat ineens niet meer. Dat is voor iedereen moeilijk, maar het is wel invoelbaar dat jongeren dit als nog zwaarder ervaren, omdat zij zo'n behoefte hebben aan sociale contacten.'
Voor jongeren is het gebrek aan perspectief vooral erg lastig, zo legt Gebhardt uit. 'We weten nog steeds niet wanneer het afgelopen is en we weer ons normale leven op kunnen pakken. Als we zouden weten dat het bijvoorbeeld op 1 september voorbij is, dan wordt het al een ander verhaal. Dan kunnen ze zich hier op instellen en eventueel de dagen aftellen. Dat is er nu niet en dat maakt het moeilijk om de regels na te blijven leven, zeker als ze soms inconsequent aanvoelen. Ze weten hoe het vorig jaar was. En het is nu eenmaal erger om iets te verliezen dat je ooit hebt gehad dan vrede te hebben met iets dat je nooit hebt gehad.'