Den Haag krijgt vanaf 2023 herdenking en monument voor slavernijverleden

Rotterdam heeft al een slavernijmonument, aan de Lloydkade
Rotterdam heeft al een slavernijmonument, aan de Lloydkade © ANP/Robin Utrecht
DEN HAAG - Den Haag krijgt een slavernijmonument. De bedoeling is dat het in 2023, tijdens de 160ste herdenking van de afschaffing van de Trans-Atlantische slavernij, wordt onthuld. Het Haagse centrum voor beeldende kunst Stroom is gevraagd om na te denken over een ontwerp, schrijft wethouder Bert van Alphen (GroenLinks) in een brief aan de gemeenteraad.
Over de komst van zo'n monument wordt in de Haagse politiek al jaren gediscussieerd. Eerder leek het erop dat het niet doorging omdat daarvoor 'geen draagvlak' zou bestaan. Toenmalig wethouder Rachid Guernaoui verklaarde ruim twee jaar geleden nog dat er 'ruimte' was voor een initiatief, maar dat niemand zich daadwerkelijk had gemeld om een monument te realiseren.
Tijdens een debat hierover in de Haagse raad, bleek echter dat een aantal organisaties en partijen wilden dat het er toch kwam. 'Het gaat daarbij niet alleen om een monument, maar ook om duidelijk te maken wat voor stad wij willen zijn', zei Gilberto Morishaw van de Bond voor Studenten Actie destijds. 'Wij moeten ons verleden erkennen.'

Er is breed draagvlak voor

Guernaoui beloofde daarom dat er alsnog een onderzoek zou komen naar de haalbaarheid. Dat werd uitgevoerd door een commissie onder leiding oud-wethouder Rabin Baldewsingh. Die sprak met vertegenwoordigers van maatschappelijke en culturele organisaties én deskundigen. De conclusie was dat 'in onze gemeente een breed draagvlak is voor een herdenkingsmonument en een daaraan gekoppelde jaarlijkse herdenking'.
'Het monument en de herdenking zijn bedoeld voor de gehele Haagse samenleving', schreef de adviescommissie. 'Voor alle Hagenaars, ongeacht hun afkomst. Door gezamenlijk het verleden te kennen en te erkennen, kan er worden gewerkt aan een gezamenlijke verwerking daarvan.'

Het wordt geen 'pompeus' monument

Het slavernijmonument hoefde volgens de commissie 'geen pompeus ruimtelijk monument' te zijn, maar liever 'een duidelijk zichtbare wandsculptuur ter markering van de rol die de stad Den Haag in de slavernij heeft vervuld'. Als voorbeeld werd het Joodse monument op het Rabbijn Maarsenplein gegeven. Het zou wel op een prominente plek moeten komen, bijvoorbeeld het Plein, Lange Voorhout of Paleistuin.
De huidige wethouder Van Alphen neemt de aanbevelingen van de commissie grotendeels over. Dat betekent dat er ook een jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij in Den Haag komt. De gemeente gaat hiervoor geld beschikbaar stellen. Daarvoor wordt contact gezocht met de Afro-Surinaamse organisatie 'Samen Sterk', die nu ook al een herdenking organiseert. Die bijeenkomst moet wel breed worden, vindt de wethouder. 'Het moet zich niet slechts beperken tot de Afro-Surinaamse en Antilliaanse samenleving, maar de totale Haagse samenleving moet hierbij worden betrokken.'

'Dit is een gedeelde geschiedenis'

GroenLinks-raadslid Serpil Ates zette zich samen met PvdA-fractieleider Mikal Tseggai in voor de komst van het monument. Zij is blij dat het er nu ook komt. 'Slavernij is een gedeelde geschiedenis van ons allen', zegt zij. 'Dat moeten we erkennen. Maar ook dat we het met z'n allen hebben afgeschaft. Het is een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis, waar we lering uit kunnen trekken. Zo'n monument kan verbindend werken.'
Ook Tseggai zegt 'superblij' te zijn. 'Ik denk dat 2020 ons heeft laten zien dat er in de maatschappij nog veel littekens zijn door ons koloniale verleden', stelt zij. 'Het is goed om daarop terug te blikken.' Wel vindt Tseggai dat het monument er eerder moet komen dan in 2023. Zij gaat proberen ook de wethouder daarvan te overtuigen.