Oud-docente en hogeschool botsen over de aanpak van discriminatie

Wasima Khan bij het College voor de Rechten van de Mens.
Wasima Khan bij het College voor de Rechten van de Mens. © Sam Khan
DEN HAAG - De Haagse Hogeschool weigert verantwoordelijkheid te nemen in de aanpak van discriminatie, zegt oud-docente en juriste Wasima Khan. Zij maakte in november 2019 melding van een incident tijdens een college, maar botste daarna met de instituties waarvan zij juist bescherming verwachtte. Eerst de hogeschool zelf, vervolgens het College voor de Rechten van de Mens.
Wasima Khan geeft in november 2019 als docent recht een werkcollege voor eerstejaarsstudenten van de opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement. Daarin oefent ze tentamenvragen met hen via Kahoot!, een quiz-app waarmee vragen eenvoudig op een scherm kunnen worden gepresenteerd en studenten kunnen antwoorden via hun laptop of telefoon. De deelnemers kunnen een gebruikersnaam invoeren, die vervolgens verschijnt op het presenterende scherm.
Tot haar afschuw ziet Khan daar verschillende beledigende woorden opduiken, waaronder 'boerkahoer'. Khan, die zelf een hoofddoek draagt, vraagt aan de studenten wie dat heeft gedaan. Eén student valt haar bij, maar niemand geeft antwoord. Een andere student herhaalt het scheldwoord tweemaal in de pauze, doet er lacherig over en ontkent de dader te zijn.

Anoniem briefje

Het is niet de eerste keer dat Khan te maken krijgt met discriminatie aan de Haagse Hogeschool. Als enige docente aan de opleiding met een islamitische achtergrond heeft ze al vaker opmerkingen over haar hoofddoek gehoord. En in haar eerste jaar als docent vond ze een anoniem briefje met het woord 'nazi-slet' op haar lessenaar, toen ze terugkwam na een korte pauze.
Hier durfde ze destijds niet direct melding van te doen, vertelt zij aan Omroep West: 'Ik voelde me niet veilig dit te bespreken met collega's die zich niet in de situatie herkenden en vreesde ook dat er geen directe actie door het management zou worden ondernomen. Ik was bang dat ze het ten onrechte zouden wijten aan mijn docentschap en mij als het probleem zouden zien in plaats van te erkennen dat het hier ging om discriminatie.'

Maat vol

Maar bij het quiz-incident is het discriminerende woord niet alleen zichtbaar voor haar, maar voor alle studenten. Hiermee is de maat vol voor Khan. Ze doet een melding bij de opleidingsmanager, die belooft dat er onderzoek zal worden gedaan om de dader te achterhalen. Als Kahoot!, een Noors bedrijf, in eerste instantie weigert gegevens te delen die kunnen leiden naar de dader, laat de school het er volgens Khan snel bij zitten.
De onderwijsinstelling zegt onderzoek te hebben gedaan naar de Noorse privacywetgeving, maar volgens Khan is niet eens onderzocht of de gegevens konden worden gevorderd via aangifte bij de politie. Khan deed melding van discriminatie bij de politie. De hogeschool deed geen aangifte. Haar eerder gevoelde angst dat er geen maatregelen zouden worden genomen, wordt werkelijkheid. 'Een van de collega’s gaf zelfs botweg aan dat ik hier 'zelf maar mee moest dealen'. Dat geeft Khan weinig vertrouwen dat de school zich inzet voor een veilige omgeving voor docenten en studenten. Ze legt daarom in februari 2020 haar functie neer.

Op de vingers getikt

Het verhaal van Khan staat niet op zichzelf. De Haagse Hogeschool werd in 2009 al stevig op de vingers getikt door de Commissie Gelijke Behandeling, de voorloper van het College voor de Rechten van de Mens. Nadat werd geoordeeld dat twee docenten waren benadeeld op basis van hun afkomst, werd een extra onderzoek ingesteld. Een zwaar middel, aldus de Commissie.
Uit dat onderzoek blijkt dat de hogeschool vaak inadequaat reageerde bij discriminatoire incidenten en dat dit 'een sterk negatief effect heeft op het vertrouwen van allochtone (dat woord was destijds nog gangbaar, red.) medewerkers en studenten in de leiding van de organisatie'.

Niet serieus genomen

Dat er ruim tien jaar later nog steeds sprake is van discriminatie in het hoger onderwijs, komt ook naar voren uit recent onderzoek van EenVandaag: tussen 2017 en 2019 is het aantal meldingen van discriminatie op universiteiten verdubbeld. En dit is slechts het topje van de ijsberg, voegen deskundigen hieraan toe.
Deels komt die stijging doordat onderwijsinstellingen tegenwoordig meer aandacht besteden aan het thema discriminatie. Toch worden de meldingen vaak niet serieus genomen, blijkt uit onderzoek van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Slachtoffers van discriminatie worden hierdoor ontmoedigd: een klacht indienen heeft geen zin als daar niet naar gekeken wordt.

School oogt tevreden

Maar Khans verhaal stopt niet bij de klacht en het ontslag. Het incident brandt nog na op de school en in het voorjaar van 2020 tipt iemand het AD. Op 22 april verschijnt er een artikel waarin de Haagse Hogeschool reageert en beweert 'racistische beledigingen nooit te tolereren'. De school spreekt daadkrachtig over het onderzoek, dat 'helaas' tot niets heeft geleid.
Het artikel is zonder medeweten van Khan tot stand gekomen. Kort na de publicatie ervan spreekt zij haar woede hierover uit op LinkedIn. Dat de school zo tevreden oogt over de aanpak, is voor Khan reden om een klacht in te dienen bij het College voor de Rechten van de Mens, de onafhankelijke toezichthouder op de mensenrechten in Nederland. Khan heeft het werkklimaat aan de hogeschool namelijk heel anders ervaren. Zij spreekt van een 'doofpotcultuur vol vals optimisme waarin alles onder controle lijkt en kritische tegengeluiden worden geweerd'.

Excuses van de hogeschool

In reactie op Khans bericht biedt de hogeschool nog wel haar excuses aan, omdat Khan niet op de hoogte is gebracht van de reactie in het AD. Beide partijen gaan in gesprek over welke lessen er uit deze situatie kunnen worden getrokken, maar de gesprekken verzanden. Een concreet actieplan tegen discriminatie, dat volgens Khan zo hard nodig is, blijft namelijk uit.
Khan besluit daarop haar klacht in stand te houden: 'De hogeschool heeft niet aan mij of de buitenwereld aangetoond wat zij anders zou doen als dit incident mij of een ander vandaag de dag aan de instelling zou overkomen. Door niets te doen, houdt de hogeschool discriminatie in stand.'

Leerervaring voor de toekomst

En dus treffen Khan en de Haagse Hogeschool elkaar op 30 maart van dit jaar tijdens een zitting bij het College voor de Rechten van de Mens. Khan doet haar verhaal, en de advocaat van de hogeschool zegt dat de school niet aan aansprakelijkheid probeert te ontkomen. 'Iedereen weet na deze uitspraak of deze klacht zorgvuldig genoeg is aangepakt. Zo kan men dit meenemen als een leerervaring voor de toekomst', aldus de advocaat.
Maar een maand later neemt de zaak een nieuwe wending, als Khan ontdekt dat de voorzitter die zich over haar zaak buigt jarenlang een nevenfunctie heeft gehad bij de Haagse Hogeschool. Mariam Chébti, het betreffende collegelid, is van 2007 tot 2019 voorzitter van het College van Beroep voor de examens en voorzitter van de Geschillenadviescommissie geweest.

Schijn van partijdigheid

Chébti is in haar nevenfunctie benoemd door het college van bestuur van de Haagse Hogeschool. Dit terwijl het inadequaat handelen van het college van bestuur centraal staat in de zaak waarover zij nu moet oordelen. Omdat dit bij Khan de schijn van partijdigheid opwekt, dient zij een wrakingsverzoek in: zij wil dat iemand anders uitspraak doet over haar klacht. ‘Er schuilt een tragische ironie in het feit dat ik gedwongen ben een mensenrechteninstituut te verzoeken zich te houden aan het recht op een eerlijk proces’, schrijft ze.
Vorige week heeft Khan het oordeel van de wrakingskamer ontvangen: haar verzoek is niet ingewilligd en het collegelid mag blijven zitten. In de functies die Chébti uitvoerde voor de hogeschool opereerde zij onafhankelijk, aldus het College. Ook was zij niet in dienst van de hogeschool. Deze feiten maken dat haar onafhankelijkheid niet wordt aangetast, aldus de wrakingskamer.

Wegkijken

Khan zegt dat haar standpunt niet is gehoord en dat het wrakingsoordeel van het College in strijd is met bestaande rechtspraak. Door de – in haar ogen verkeerde – uitspraak is Khan ook het vertrouwen in het College verloren en heeft ze haar verzoek tot een oordeel ingetrokken. ‘Beter geen oordeel dan een vals precedent in het voordeel van de hogeschool. De smet van de schijn der partijdigheid zou meer kwaad dan goed doen.’
Wrang genoeg is Khan niet verbaasd over het oordeel van de wrakingskamer. Ze ziet een parallel tussen het College en de hogeschool: 'De angst voor reputatieverlies is groter dan de zoektocht naar waarheid en zelfreflectie. Het falen van de organisatiecultuur in deze instituties houdt discriminatie in stand.'

Angst voor reputatieverlies

De Haagse Hogeschool zegt het te betreuren dat Khan de klacht heeft ingetrokken: 'Een onafhankelijk oordeel had de helderheid kunnen geven waar beide partijen naar zochten. Nu dit oordeel niet zal komen, vinden wij het verstandiger ook niet via de media verder inhoudelijk op deze casus in te gaan.'
De hogeschool voegt hier wel nog aan toe dat er sinds het onderzoek in 2009 veel is bereikt in de strijd tegen discriminatie. Zo wordt er verwezen naar diverse workshops, taakgroepen, actiepunten, onderzoeksprogramma’s en een tweemaal hernieuwde klachtenstructuur en integriteitscode. Maar, zegt de school: 'Dit zijn thema’s waar de maatschappij als geheel mee worstelt. Die steeds veranderende context maakt dat er altijd ruimte is voor verdere groei.'

Passief afwachten

Khan heeft weinig vertrouwen in die bereidwilligheid tot groei: 'Ik geloof niet dat de hogeschool ooit oprechte intenties heeft gehad om lessen te trekken uit deze zaak. Keer op keer op keer blijft de instelling passief afwachten en toekijken tot de volgende klacht wordt ingediend.'
Toch is het volgens Khan nu aan de hogeschool om de handschoen op te pakken. 'Om zich in te leven in de slachtoffers van discriminatie onder haar eigen dak. Het is niet veilig of populair om ons hierover uit te spreken en we zullen er velen mogelijk mee in het harnas jagen. Maar de weg naar gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid gaat niet over rozen. Ik zal erover blijven praten zo lang anderen erover blijven zwijgen.'