Dakloze arbeidsmigranten in tentjes op straat: 'Gemeente Den Haag doet te weinig'

De Oost- en Midden Europese daklozen verblijven vaak in tenten, ze kunnen nergens anders heen
De Oost- en Midden Europese daklozen verblijven vaak in tenten, ze kunnen nergens anders heen © Omroep West
DEN HAAG - Het Straat Consulaat meldt een toename van het aantal arbeidsmigranten dat in tentjes op straat slaapt, sinds de opvang per 1 juni is gesloten. De belangenorganisatie, die zich inzet voor dak- en thuislozen, vindt dat de gemeente Den Haag te weinig voor deze groep doet.
De druk op de maatschappelijke opvang neemt volgens Straat Consulaat al sinds 2020 toe. 'Het aantal mensen dat zich meldt bij het daklozenloket blijft hoog', aldus een woordvoerder van de organisatie. 'Dit jaar hebben zich 4285 mensen gemeld. Als je het hebt over buitenslapers, schatten wij in dat dit er tussen de honderd en 150 zijn.'
Oost-Europese daklozen en andere ongedocumenteerden die voor de coronacrisis geen recht hadden op opvang, kregen die ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus tijdens de lockdown wél. Kosten van de regeling waren voor het Rijk. Met het oog op de versoepelde coronamaatregelen, sloot de gemeente Den Haag die noodopvang per 1 juni. Daardoor zouden er volgens Straat Consulaat nu zo'n zestig Oost- en Midden-Europese arbeidsmigranten in tentjes op straat wonen.

Tussen wal en schip

Omroep West sprak een vrouw die zeventien jaar dakloos was en ook buiten in een tent verbleef, net als de vele arbeidsmigranten. Zij viel tussen wal en schip en had geen recht op opvang. Ze had geen werk, alleen een tent om zichzelf droog te houden en om 's nachts in te slapen.
Aantal buitenslapers in Den Haag neemt toe: 'In dit tentje wonen drie mensen'
'Wanneer ik erop terugkijk, is het op bepaalde momenten best moeilijk geweest. Zeker als het bijvoorbeeld had geregend, werd het wel zwaarder. Maar op een zeker moment raakt je lichaam eraan gewend. Wanneer mensen vervolgens vroegen waar ik heen ging, vertelde ik dat ik naar huis ging', zegt ze.

Slapen op straat

Nu werkt de vrouw ook voor Straat Consulaat en geeft ze slaapzakken en tenten aan de arbeidsmigranten die nu buiten wonen. Ze ziet dat er bij hen veel behoefte is aan een dak boven het hoofd. 'Iedereen wil graag weg, maar er is gewoon geen plek en ze hebben rechten. Dan ben je vaak veroordeeld tot het slapen op straat.'
Volgens een woordvoerder van de organisatie is de trend vorig jaar al ingezet. 'Wij hebben in 2020 al honderd tenten, slaapzakken en shelterbags uitgedeeld. De teller staat op dit moment op 54 van deze slaapbenodigdheden.' De meesten van hen hebben geen recht op noodopvang, omdat zij onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) geen rechten hebben opgebouwd.

Niet goed geregistreerd

Dat komt volgens de woordvoerder door het feit dat deze arbeidsmigranten vaak niet goed geregistreerd staan. Wanneer dat het geval is, blijkt het moeilijk om hen te achterhalen. 'Als niet aantoonbaar is dat mensen al vele jaren in Nederland werken en verblijven, hebben zij als EU-arbeidsmigranten geen recht op opvang.' De woordvoerder stelt dat gemeente Utrecht bijvoorbeeld wel beleid heeft op dit gebied.
Volgens de gemeente Den Haag behoeft dat verhaal nuance. 'Het gaat in Utrecht om tijdelijke, kleinschalige opvang van schrijnende gevallen en mensen met een concreet perspectief op werk en wonen op de korte termijn. Die aanpak is gelijk aan die van de gemeente Den Haag, waar een vergelijkbaar aantal schrijnende gevallen na sluiting van de coronaopvang voor niet-rechthebbenden wordt opgevangen', stelt een gemeentewoordvoerder.

Schrijnende gevallen

Tijdens de lockdown werden zo'n veertig arbeidsmigranten opgevangen, van hen werd in een vroeg stadium bepaald wat hun perspectief was. De gemeente sprak vervolgens in samenwerking met Straat Consulaat en de stichting Barka met de arbeidsmigranten over terugkeer naar hun land van herkomst en eventuele begeleiding naar werk. 'Mensen die niet mee wensten te werken aan een traject, zijn vertrokken en hebben binnen hun netwerk een oplossing gevonden.'
De gemeente wil wel benadrukken dat schrijnende gevallen altijd opgevangen worden. Dat gebeurt volgens de woordvoerder altijd al. Mensen voor wie om andere redenen tijdelijke opvang essentieel is, worden eveneens opgevangen. 'Dat is altijd maatwerk. Momenteel zijn dat er vier tot zes. Zij verblijven op plekken binnen de Toegang Maatschappelijk Opvang en in hotels', gaat de woordvoerder verder.

Recht op huisvesting

Straat Consulaat wil dat de gemeente meer doet aan structurele opvang en verwijst naar een recent gepresenteerd onderzoeksrapport van Stichting Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO). Die hoopt met het onderzoek bij te dragen aan 'oplossingsrichtingen voor preventie en het terugdringen van dakloosheid en verslaving onder Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten', zo is te lezen op haar website.
De organisatie vindt dat zowel het Rijk als gemeente hierin een verantwoordelijkheid heeft. 'In lijn met mensenrechtenverdragen, vinden wij dat iedereen recht heeft op huisvesting. Mensen die tussen de wal en het schip zijn geraakt tijdens hun verblijf in Nederland, moeten worden opgevangen, gekoppeld aan de zorg die ze nodig hebben', aldus de woordvoerder van Straat Consulaat.

'Gemeente zegt niks te kunnen doen'

'Wij werken op straat en halen signalen op en vertalen dat naar de politiek. In Den Haag zegt de gemeente niks te kunnen doen voor deze arbeidsmigranten, omdat de meesten niet onder de Wmo vallen. Zij geven aan dat dit landelijk beleid is en dat zij daar niet veel aan kunnen doen.'
Volgens de gemeente is er bij het Rijk steeds meer aandacht voor het structureel beter regelen van opvang en ondersteuning van niet-rechthebbenden. 'Onder anderen naar aanleiding van rapport Roemer over arbeidsmigranten. Den Haag neemt met andere steden en de betrokken ministeries deel aan een werkgroep om handelingsperspectieven in kaart te brengen', klinkt het. De gemeente verwijst hierbij eveneens naar de publicatie van de recente tussenrapportage van IVO.
De naam van de vrouw is bekend bij de redactie. Zij wilde niet met naam en toenaam genoemd worden in het artikel.