Vijf verdachten van moord op Myron (17) blijven in de cel

Vijf van de verdachten in de zaak-Myron | Tekening: Theresa Hartgers
Vijf van de verdachten in de zaak-Myron | Tekening: Theresa Hartgers
DEN HAAG - De vijf meerderjarige verdachten van de moord op Myron Ampofo blijven in de cel. Dat heeft de rechtbank in Den Haag donderdagmiddag besloten. Een emotioneel pleidooi van sommige verdachten en hun advocaten dat zij op hun leeftijd niet thuis horen tussen de zware criminelen kon de rechtbank niet vermurwen.
De 17-jarige Myron werd op 6 mei van dit jaar neergestoken op de Rijswijkseweg in Den Haag, waarschijnlijk uit wraak voor een steekpartij een uurtje eerder in de Thijssestraat, in het Laakkwartier. Bij die steekpartij raakte een jongen van 14 zwaar gewond. Drie van de verdachten in de Myron-zaak zijn neven van het slachtoffer uit de Thijssestraat.

Drillrap?

Beide steekpartijen zouden het gevolg zijn geweest van een ruzie tussen twee drillrapgroepen: SK6 uit het Haagse Schipperskwartier, en ZQ uit Delft. Myron woonde ook in het Schipperskwartier, maar was geen lid van SK6. Wel zou hij bij de steekpartij in de Thijssestraat zijn geweest.
Na de twee incidenten werden twaalf verdachten aangehouden. Vijf van hen zijn meerderjarig, zeven zijn minderjarig. Twee minderjarige verdachten van de steekpartij in de Thijssestraat werden bij de eerste pro forma-zitting, drie maanden geleden, vrijgelaten uit hun voorarrest. De vijf meerderjarigen hadden vandaag hun tweede inleidende zitting.

Hoofdverdachten

Het openbaar ministerie ziet de broers G. en J.D. (23 en 21) als de hoofdverdachten van de dood van Myron. Zij zijn neven van het slachtoffer uit de Thijssestraat. De broers hebben nog geen verklaring afgelegd, maar zullen dat op een later moment wel doen. Dat vertelde hun advocaat, Gardel Purperhart. Hij bepleitte vandaag geen schorsing van het voorarrest. 'Dat heb ik drie maanden geleden uitgebreid gedaan, dat is toen niet gehonoreerd, dus dat ga ik niet nogmaals doen.'
De twee broers condoleerden de vader van Myron, die in de zaal zat, met het verlies van zijn zoon. De broers wilden weten wanneer de inhoudelijke behandeling van de zaak zal zijn. De jongere broer zei: 'ik wil gewoon weer naar mijn moeder en zusje.' Een datum voor de inhoudelijke behandeling is er nog niet.

Tussen de Marengo-verdachten

Twee andere verdachten, M.V. (21) en O.N. (21) konden hun emoties niet bedwingen toen ze vroegen om schorsing van hun voorarrest. Ook zij begonnen met condoleances voor Myron's vader. En ze vinden dat ze niet thuis horen tussen zware criminelen.
De advocaat van V., Natacha Harlequin, merkte daarover op: 'Het gaat in deze zaak volgens justitie over het gemak van geweld in de drillrapscene, als dit al in die scene zou spelen, maar tegelijk gaat het volgens mij over het gemak waarmee deze jongeren vast blijven zitten tussen Eris- en Marengo-verdachten.' Harlequin pleit ervoor dat de rechtbank vaker dan eens in de drie maanden wordt geïnformeerd over de stand van het onderzoek, zodat jonge verdachten ook tussentijds vrij kunnen komen.

'Geen driller'

Amanda Nohl, de advocaat van verdachte N., bepleitte dat haar cliënt niet bij Myron in de buurt is geweest. Dat zou blijken uit de camerabeelden. Daarom zou ook zijn voorarrest geschorst moeten worden: 'Hij kan zich beter nuttig maken voor de maatschappij dan tussen de zware criminelen zitten waar hij alleen maar slechter van wordt.'
N. zelf zei: 'ik ben geen driller (drill-rapper), ik ben een zelfstandig ondernemer. Ik heb een zaak sinds een jaar, ik had alles op de rit en nu ligt het in de prak.' De voorzitter van de rechtbank zag dat de twee verdachten geëmotioneerd waren: 'Dat is zo moeilijk te rijmen met de groep stoere jongens die ik op de beelden zie.' N. reageerde met 'Ik vind het zo erg dat de vader van Myron zijn zoon moet missen'.

Bij Myron

De officier van justitie vindt dat er wel voldoende redenen zijn om de verdachten V. en N. in de cel te houden. V., ook een neef van het slachtoffer uit de Thijssestraat, is volgens justitie wel bij Myron in de buurt geweest. En ze gelooft de ontkenning over de drill-rap niet. 'De verdachten zeggen allemaal dat ze niks met drill-rap te maken hebben, maar uit telefoongesprekken en Snapchat-berichten blijkt wat anders.'
De officier vindt dat er genoeg bewijs is dat alle vijf de jonge mannen zich hebben schuldig gemaakt aan het medeplegen van de steekpartij: 'Meneer N. zat wel in één van de auto's. Hij moet de messen hebben gezien.' N. zegt op zijn beurt dat hij niet wist wat de anderen van plan waren.

Toeval

De officier denkt ook dat het min of meer toeval was dat Myron werd neergestoken door de broers D. en verdachte V.: 'hij liep in hun armen, maar alle verdachten zijn op zoek geweest naar iemand uit de groep van Myron.' Het OM denkt dan ook dat het slachtoffer net zo goed door één van de andere verdachten gestoken had kunnen worden. Daarom zouden ze allemaal even schuldig zijn.
Justitie ziet nog een belangrijk bezwaar: sinds de vorige pro forma-zitting, drie maanden geleden, heeft de voorman van ZQ een nieuwe video op YouTube gezet waarin hij opnieuw rapt over de ruzie met SK6. De officier vreest dan ook nieuwe geweldsincidenten als de verdachten worden vrijgelaten.

'Rondgekeken, meer niet'

Advocaat Maarten van de Weerd van de vijfde verdachte, Z.P., vindt dat ook zijn cliënt zijn proces in vrijheid moet kunnen afwachten. 'Hij is uit de auto gestapt, heeft wat rondgekeken, en is weer ingestapt. Meer niet.'
Ook daar was de officier van justitie het niet mee eens: 'verdachten houden allemaal vol dat ze er toevallig bij waren, of dat ze niks gedaan hebben, of ze zwijgen, maar ik geloof daar niks van. Daarom blijft het voor alle verdachten wat mij betreft medeplegen van moord.'

Medeplegen of medeplichtigheid

De rechtbank besloot dat verdachte P. in de cel blijft voor medeplichtigheid, niet voor het juridisch zwaardere medeplegen. Voor hem moet het OM een reclasseringsrapport laten maken en de mogelijkheid van een enkelband onderzoeken, zodat er over drie maanden misschien anders beslist kan worden.
Verdachten N. en V. moeten in de cel blijven vanwege de ernst van het feit. 'Het strafrechtelijk belang weegt zwaarder dan hun persoonlijk belang', aldus de rechtbank.