Geroyeerde DENK-lijsttrekker doet aangifte van 'afluisterpraktijken', partij eist geld

Abdoel Haryouli maakt zich zorgen over de werkzaamheden in zijn wijk I
Abdoel Haryouli maakt zich zorgen over de werkzaamheden in zijn wijk I © Omroep West
DEN HAAG - De geroyeerde DENK-lijsttrekker Abdoel Haryouli doet aangifte bij de politie vanwege heimelijk afluisteren, chantage, smaad en laster. Volgens Haryouli is de Haagse afdeling wekenlang afgeluisterd door een medewerker van de Tweede Kamerfractie. Het landelijke partijbestuur van DENK stuurt op zijn beurt een deurwaarder: Haryouli en een medestander van hem, Ahmed El Hadioui, moeten 60.000 euro aan DENK betalen wegens ‘reputatieschade’.
Het afdelingsbestuur van DENK Den Haag beschuldigt begin deze maand een medewerker van de Tweede Kamerfractie van afluisterpraktijken, schrijft mediapartner Den Haag FM. Gesprekken die leden hebben met partijleden, kennissen en familieleden zouden zijn opgenomen en Haryouli zou met de opnames zijn gechanteerd, onder meer om hem te dwingen zijn lijsttrekkerschap op te geven. De lokale politici, Haryouli en El Hadioui, spreken in de media van een ‘grof schandaal’.
DENK is niet blij met de uitlatingen van Haryouli en neemt nu een advocaat in de arm om de twee aansprakelijk te stellen voor de reputatieschade. Vervolgens staat een deurwaarder voor de woning van El Hadioui om een brief te overhandigen waarin de sommatie wordt bekendgemaakt. De partij geeft in de sommatiebrief aan dat DENK door Haryouli en El Hadioui is beschadigd. Advocaat Sinan Besil schrijft in de brief: ‘Hoewel DENK in haar recht stond om kennis te nemen van opnamen die door een klokkenluider zijn opgenomen en met haar gedeeld, heeft u DENK in uw persbericht – bewust – neergezet als een criminele beweging die chanteert, afluistert en strafbare feiten pleegt. Hiermee heeft u DENK ten onrechte in een kwaad daglicht gesteld en hebt u hiermee de goede naam en eer van DENK geschonden.’

‘60.000 euroschade is voorzichtige berekening’

Volgens DENK is het de twee mannen bekend dat de partij ‘onder een vergrootglas ligt en de media kritisch meekijken met de interne organisatie van DENK’. De advocaat: ‘Negatieve berichten over DENK krijgen in de media veel aandacht. Uw keuze om dan ook bewust de media op te zoeken om uw onjuiste feiten en beschuldigingen met veel bombarie te delen. maakt dat DENK van oordeel is dat u willens en wetens de goede naam en eer van DENK heeft willen berokkenen. DENK lijdt hierdoor schade en zal haar schade op u verhalen.’
DENK stelt dat Haryouli en El Hadioui hoofdelijk aansprakelijk zijn en dat de 60.000 euro aan reputatieschade slechts een ‘voorzichtige berekening’ is. Binnen twee weken moet dit bedrag op de rekening van DENK zijn bijgeschreven. Als Haryouli en El Hadioui niet de aansprakelijkheid erkennen en niet de 60.000 euro overmaken, stapt de partij naar de rechter.

‘Schadeclaim wordt op geen enkele manier onderbouwd’

Haryouli reageert bij Den Haag FM op de schadeclaim: ‘Er wordt op geen enkele manier onderbouwd waar de schade uit bestaat. Er wordt in de brief gesteld dat wij DENK in het persbericht hebben neergezet als een ‘criminele organisatie die chanteert, afluistert en strafbare feiten pleegt’. Een beschuldiging die wij niet hebben gedaan.’ De geroyeerde lijsttrekker noemt de situatie ’totaal absurd’. Hij vervolgt: ‘De zaken die wij op 9 november in het persbericht van DENK Den Haag naar voren brachten, kunnen we onderbouwen met feiten.’
Daarnaast dient Haryouli bij de deken van de Orde van Advocaten een klacht in over de werkwijze van de advocaat van DENK. ‘Wat is de reden dat je een deurwaarder op ons afstuurt met een sommatie om aansprakelijkheid te erkennen en binnen twee weken 60.000 euro te betalen zonder feitelijke en juridische grondslag? Reputatieschade vaststellen doet de rechter’, aldus Haryouli. Als advocaat heb je een bepaalde verantwoordelijkheid, zegt hij.

‘Geen mededelingen over interne zaken’

Een partijwoordvoerder van DENK wil geen vragen beantwoorden. ‘Over interne zaken worden geen mededelingen in de pers gedaan, omdat we ons moeten houden aan een aantal protocollen en wetten, waaronder de privacywet. De eerste en enige verklaring vanuit het bestuur is de verklaring die nog geldt.’