'Geen barmhartige Samaritaan', OM eist celstraf voor mensensmokkelaar
DEN HAAG - Een 60-jarige Hagenaar zou veertien maanden gevangenisstraf moeten krijgen voor het smokkelen van mensen vanuit Oekraïne naar Den Haag. De immigranten moesten Arek I. betalen voor woonruimte in de stad, voor identiteitspapieren en voor werk. Vandaar dat de officier van justitie een flinke gevangenisstraf eiste in de Haagse rechtbank. Een 50-jarige handlanger hoorde een eis van een celstraf van vier maanden.
Een van de slachtoffers van Arek I. was een jongeman uit de Oekraïne, die niet als dienstplichtig militair in het oosten van het land tegen Russische separatisten wilde gaan vechten. Hij hoopte in Nederland een nieuw bestaan te kunnen opbouwen, maar raakte volgens de officier verstrikt in het web van I. Het salaris van de Oekraïner zou door het uitzendbureau gestort zijn op de bankrekening van I. Tijdens een inspectie bleek ook dat de verdachte de Oekraïner een vervalst identiteitsbewijs had bezorgd.
Een gezin uit de Oekraïne meende dat ze via I. een huis kon huren in de Schilderswijk, maar hier aangekomen bleken ze de woonruimte te moeten delen met andere mensen. Verder zou hij het gezin bedrogen hebben met vervalste verblijfsdocumenten. De verdachte ontkende dinsdag bij de rechtbank dat hij geld had verdiend over de rug van de Oekraïners. 'Ik wilde alleen maar mensen helpen', zei hij. I., een Hagenaar van Poolse afkomst, zou juist veel geld kwijt zijn geraakt doordat hij huur en boodschappen voor de Oekraïners betaalde.
'Geen barmhartige Samaritaan'
De rechter wees op een telefoontap van de politie, waarop I. tegen zijn handlanger Miro D. zegt dat 'mensen voor ons aan het werk moeten en geld verdienen'. Daaruit bleek volgens de rechter toch dat I. geen echte 'barmhartige Samaritaan' was.
Het Openbaar Ministerie heeft de mensensmokkelzaak uit 2015 jaren laten liggen. Vanwege dit tijdsverloop verlaagde de officier dinsdag haar strafeis tegen I. met vier maanden, naar veertien maanden cel. Miro D. zou maar vier maanden moeten gaan zitten, in plaats van zes maanden.
De uitspraak is op 21 december.
