Den Haag wil weer een stad worden waar ook echt dingen worden gemaakt

Het Airborne Siemens Digital Factory Fieldlab is al op Ypenburg gevestigd. Daar moeten nog meer maakbedrijven bijkomen
Het Airborne Siemens Digital Factory Fieldlab is al op Ypenburg gevestigd. Daar moeten nog meer maakbedrijven bijkomen © ANP/Bart Maat
DEN HAAG - Den Haag wil in de toekomst veel meer bedrijven gaan lokken waar nog echt dingen worden gemaakt. Daarbij gaat het niet alleen om hightech bedrijven, maar ook om de meer ambachtelijke: van naaiateliers tot constructiebedrijven. Dat moet de lokale economie een 'impuls' gaan geven, aldus wethouder Saskia Bruines.
Na jaren waarbij de gemeente zich vooral richtte op het aantrekken van instituten op het gebied van vrede en recht én internetveiligheid, wil Den Haag een nieuwe stap zetten. De stad wil nu ook de rode loper gaan uitleggen voor echte 'maakbedrijven'.
Een van de redenen daarvoor is dat de coronacrisis heeft laten zien dat de werkgelegenheid 'kwetsbaar' is voor mensen met geen of een lage opleiding, stelt Bruines (D66, economie). Daarnaast draagt het hier lokaal produceren van spullen bij een 'een levendige stad' en biedt het ook kansen voor de nieuwe, meer duurzame economie, waarbij bijvoorbeeld dingen als ze kapot zijn worden gerepareerd in plaats van weggegooid. Maar, ziet de wethouder ook: omdat er ook grote behoefte is aan woningen, dreigt er te weinig plek te ontstaan voor maakbedrijven.

Economie moet veelzijdiger worden

Daarom heeft ze nu een uitgebreid plan aan de gemeenteraad gestuurd om ervoor te zorgen dat de maakindustrie een grotere rol krijgt dan nu. 'Dat maakt de Haagse economie breder en veelzijdiger en biedt kansen aan ondernemers en praktisch opgeleiden', aldus Bruines.
Wethouder Saskia Bruines: 'We maken de Haagse economie breder en veelzijdiger'
Wethouder Saskia Bruines: 'We maken de Haagse economie breder en veelzijdiger' © gemeente Den Haag/Valerie Kuypers
De wethouder wil daarbij een aantal maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat Den Haag meer van dit soort bedrijven trekt. Een ervan is flinke steun voor de hightechindustrie. Daarvan zouden dan ook weer andere bedrijven kunnen profiteren. Om die vernieuwende ondernemingen plek te kunnen bieden kijkt de wethouder vooral naar het gebied naast de A4, het Technology Park Ypenburg. Dat wordt door haar een 'nationale groeibriljant' genoemd omdat er al een aantal gerenommeerde ondernemingen zijn gevestigd. Zij wil dat er straks per jaar twee hightechbedrijven bijkomen.

Baanbrekende ontwikkelingen

Vooral bedrijven die zich specialiseren in lichtgewicht materialen en elektronische componenten voor onder meer de lucht- en ruimtevaart moeten zich op Ypenburg vestigen. Bruines voorspelt dat hier een aantal 'baanbrekende ontwikkelingen' gaat plaats hebben, zoals de ontwikkeling van een elektrische vliegtuig. Maar daar blijft het niet bij. De bedoeling is ook dat in de regio Rotterdam/Den Haag een vliegtuig wordt ontwikkeld en gemaakt dat wordt aangedreven door groene waterstof.
Uiteindelijk moet het bedrijventerrein hier, in de woorden van de wethouder, 'een internationale magneet voor investeringen, innovatie, training en werkgelegenheid' worden.
De maakindustrie in Den Haag is nu nog relatief klein. In totaal zijn er in Den Haag ongeveer 1500 bedrijven actief in deze sector. Die zijn daarmee goed voor ongeveer 2,5 procent van de werkgelegenheid. De ambachtelijke sector is de laatste jaren gekrompen met 3,4 procent, terwijl de hightechsector tussen 2010 en 2018 met 2,5 procent groeide.. Daarmee gaan de ontwikkelingen hier tegen de nationale trend in: in Nederland als geheel is de ambachtelijke maakindustrie juist niet gekrompen. Den Haag loopt achter onder meer door een gebrek aan ruimte en een tekort aan vakmensen voor de maakindustrie.

Meer plek voor bedrijven

Een andere belangrijke maatregel is dat er meer plek moet komen voor ondernemingen. Bruines schetst een redelijk somber beeld van hoe het er nu aan toegaat. Zo zijn op dit moment negen bedrijven op zoek naar een plek in Den Haag. Voor hen is er echter geen ruimte. Ook vorig jaar kon een aantal ondernemingen geen plek vinden in de stad. Daardoor liep toen Den Haag een Amerikaanse koekjesfabrikant mis die hier voor 150 mensen werk had.
De wethouder gaat daarom met grote spoed op jacht naar geschikte plekken. Zij denkt aan onder meer Zuidwest, de Binckhorst, de Westvlietweg en een oksel van het Prins Clausplein (het zogeheten GAVI-kavel). Verder kunnen er nog meer bedrijven bijkomen op de al bestaande bedrijventerreinen Zichtenburg Kerketuinen Dekkershoek (ZKD), de Schilde en de Fruitweg. Dat moet leiden tot een extra 175.000 vierkante meter aan bedrijfsruimte. Minimaal een kwart hiervan is bestemd voor de maakindustrie.

Goed personeel

Een ander punt van aandacht is personeel. In en rond Den Haag zitten meerdere opleidingen van naam: de Haagse Hogeschool, ROC Mondriaan, de Koninklijke Academie van de Beeldende Kunsten en TU Delft. Toch is er onder meer door vergrijzing een groot tekort aan goede vakmensen. Het probleem is volgens de wethouder dat jongeren of niet goed zijn opgeleid of niet gemotiveerd zijn om in de maakindustrie aan de slag te gaan.
Daarom moeten onderwijs en bedrijfsleven veel nauwer gaan samenwerken. Als voorbeeld noemt zij dat er op de Binckhorst een soort gezamenlijke praktijkopleiding van bedrijven voor jongeren zou kunnen komen.

Meer samenwerken

Verder wil Bruines dat de bedrijven die hier al actief zijn veel meer gaan samenwerken. Dat gebeurt volgens haar nu nog veel te weinig. De gemeente heeft al iemand aangesteld die hiervoor moet zorgen. Voor alle maatregelen is in totaal een half miljoen euro beschikbaar van de gemeente.
De maakindustrie kan positief profiteren van de coronacrisis en de wens om de economie te verduurzamen is de verwachting. Zo willen bedrijven meer dichterbij huis produceren. Ook zouden ze zich tegenwoordig liever in en bij steden willen vestigen. Daardoor kunnen ze hun werknemers een aantrekkelijke woonplaats bieden.