Meerdere meldingen over Haagse gynaecoloog die wellicht eigen zaad zou gebruiken

Foto ter illustratie
Foto ter illustratie © ANP
DEN HAAG - Bij Stichting Donorkind hebben zich meerdere mensen gemeld met opmerkingen over de voormalige gynaecoloog E. G. uit Den Haag. Het gaat om oud-medewerkers van het Haagse Leyenburgziekenhuis die refereren aan een kwestie die medio jaren '80 van de vorige eeuw aan het licht kwam. G. werd er toen van verdacht zijn eigen zaad gebruikt hebben bij vruchtbaarheidsbehandelingen. Dat is indertijd nooit bewezen. 'De technieken om bewijs te vergaren nu zijn veel beter dan die in de jaren 80', zegt voorzitter Ties van der Meer van Stichting Donorkind.
Volgens voormalig medewerkers van het Leyenburg had 'iedereen in het ziekenhuis' het over de methoden van de gynaecoloog. Een toenmalig assistent in opleiding bij de afdeling gynaecologie schrijft in een anonieme brief aan Stichting Donorkind: 'Wij moesten ook inseminaties doen. Het vreemde was dat er geen buisjes uit stikstofcontainer kwamen. Er waren dus geruchten - geen bewijzen - dat G. zijn eigen zaad gebruikte. Het verhaal was dat donoren vers het zaad produceerden.'
De gynaecoloog lag bij zijn collega's niet goed, blijkt uit krantenartikelen uit die tijd. Dat zou, zei zijn advocaat indertijd, ook de reden voor een ontslagaanvraag zijn geweest. Hier kwam de kwestie van het gebruik van eigen sperma bij inseminaties prominent in terug. Zijn toenmalige advocaat was Gerard Spong. In het artikel uit 1986 zegt hij: 'En er zullen geen verontruste patiënten komen ook.' (…) 'Mijn cliënt heeft legio steunbetuigingen ontvangen. Enkele patiënten zijn bereid te verklaren dat zij niet altijd geholpen konden worden, omdat er geen spermadonor was komen opdagen. Als de dokter zelf als donor zou zijn opgetreden, dan was dat toch geen probleem geweest?'

Ernstig verziekte sfeer

In april 1986 werd G. geschorst. Een van de redenen voor schorsing was volgens het ziekenhuis omdat hij eigen zaad gebruikte bij vruchtbaarheidsbehandelingen, maar hij werd ook beticht van wangedrag en medische fouten. De gynaecoloog vocht zijn schorsing met succes aan. Dit herhaalde zich uiteindelijk drie keer. De sfeer in het toenmalige gemeentelijke ziekenhuis Leyenburg was in die tijd ernstig verziekt.
Artikel uit De Volkskrant d.d. 24 juni 1986
Artikel uit De Volkskrant d.d. 24 juni 1986
De directie van het ziekenhuis vond het - blijkt uit krantenartikelen uit juni 1986 - niet verantwoord om de arts terug te laten keren in zijn functie, iets waar G. wel op aandrong toen zijn ontslag keer op keer werd teruggedraaid door de rechter. Een deel van het personeel had ook aangekondigd zich ziek te melden als de arts zijn functie weer zou hervatten. Er werd een compromis gevonden: de arts mocht het ziekenhuis weer in, maar het werd hem verboden nog patiënten te behandelen. Verschillende kranten uit die tijd meldden dat collega’s van G in die periode ook een privédetective inhuurden om bewijzen te vinden van onethisch gedrag.

Onderzoek Inspectie en Openbaar Ministerie

De zaak is indertijd ook onderzocht door de Inspectie en het Openbaar Ministerie. Spong kan zich de zaak nog herinneren, maar weet niet meer exact hoe die is afgelopen. 'Ik meen een sepot', zegt hij. Dat betekent dat de zaak is onderzocht, maar nooit voor de rechter is gekomen. Spong heeft de stukken in ieder geval niet meer in zijn archief. Dat geldt ook voor het Openbaar Ministerie. 'Er geldt een bewaartermijn van tien jaar', aldus een woordvoerder.
Het HagaZiekenhuis zegt na onderzoek in de archieven dat er nog altijd geen bewijs bestaat dat G. zijn eigen sperma gebruikte bij behandelingen. 'Maar ook is niet aangetoond dat hij het niet heeft gedaan', aldus een verklaring. Bij het ziekenhuis zijn geen DNA-gegevens van G. bekend die gebruikt zouden kunnen worden bij nader onderzoek. Personeel is wel ingelicht over deze zaak. Mensen die tussen 1972 en 1986 onder behandeling zijn geweest van hem en daar nu vragen over hebben, kunnen contact opnemen met patiëntcontactpersonen. Ook raadt het ziekenhuis donorkinderen met vragen aan om zich te melden bij het Fiom.
Ingang Leyenburgziekenhuis ca. 1978
Ingang Leyenburgziekenhuis ca. 1978 © Jelto Terpstra - collectie Haags Gemeentearchief

DNA van G. niet bekend bij Fiom

Gynaecoloog G. lijkt vooralsnog niet bekend bij het Fiom, dat is een instelling waar mensen terechtkunnen met vragen over hun afstamming. Fiom beheert ook de Kid-DNA-databank waarin gegevens staan van donoren en kinderen. Als het DNA van de Haagse gynaecoloog hier niet instaat, kunnen er dus ook geen matches worden gevonden met hem.
De Stichting Donorkind raadt donorkinderen met vragen aan zich ook te registreren internationale databanken als MyHeritage. Daar worden vaak wel verbanden gevonden, omdat veel mensen via deze databanken aan stamboomonderzoek doen. Op deze manier kwam ook de zaak aan het licht van Jos Beek die rond dezelfde periode als G. in Den Haag, vruchtbaarheidsbehandelingen uitvoerde in het toenmalige Elisabethziekenhuis in Leiderdorp.

Nu vier gynaecologen bekend

In Nederland is nu van vier gynaecologen bewezen dat ze hun eigen zaad gebruikten bij vruchtbaarheidsbehandelingen. De eerste was Jan Karbaat die behandelingen uitvoerde in zijn privékliniek, daarna kwam Jan Wildschut in beeld in het Sophiaziekenhuis in Zwolle, begin februari volgde Jos Beek in Leiderdorp en recentelijk dook de naam van Henk Nagel op die in Den Bosch minimaal 1 kind heeft verwekt met zijn eigen zaad.
Omroep West heeft besloten de naam van de voormalige gynaecoloog niet voluit te melden omdat de aantijgingen nooit zijn bewezen. Wij hebben in de voorbereiding voor dit verhaal contact gehad met oud-medewerkers van het toenmalige Leyenburgziekenhuis die bevestigen dat er indertijd heel veel geruchten gingen over de manier waarop de man werkte. Mensen die naar aanleiding van dit artikel met vragen zitten over hun afstamming kunnen het contact opnemen met Fiom: 088-1264900. Fiom geeft aan dat specifieke vragen over de Haagse gynaecoloog niet beantwoord kunnen worden. Daarvoor kunnen mensen terecht bij het HagaZiekenhuis dat op de website ook telefoonnummers en een e-mailadres vermeldt waar mensen met (persoonlijke) vragen terechtkunnen.