Minder apen als proefdier bij centrum in Rijswijk: 'Dit is de ondergrens'

Een van de apenverblijven van het BPRC
Een van de apenverblijven van het BPRC © Omroep West
RIJSWIJK - Het centrum voor dierproeven BPRC in Rijswijk moet na 2025 keuzes gaan maken in het aantal onderzoeken dat uitgevoerd kan worden. Dat zegt adjunct-directeur Jan Langermans. In het centrum worden apen gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. De komende jaren moet het aantal tests met minimaal 40 procent worden teruggebracht. Minister Dijkgraaf van OCW zei vorige maand in de Kamer hierop streng toe te zien.
Op het terrein aan de Lange Kleiweg in Rijswijk staan grote rozetten met veel apen erin. 'Dat zijn onze fokkolonies', zegt Langermans. BPRC staat voor Biomedical Primate Research Centre en er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan met apen als proefdieren. De dieren die worden gebruikt bij onderzoek, worden op het terrein zelf gefokt. 'Wij importeren geen enkel dier, dat scheelt veel stress bij de apen.' Het centrum gebruikt drie soorten apen: Resusapen, Java-apen en Witoorpenseelaapjes. Niet-humane primaten zijn dat.
Minder aantal dierproeven dwingt BPRC Rijswijk tot keuzes
De diertjes in de fokkolonies dartelen vrolijk rond in de buitenverblijven. Er zijn allerlei speeltoestellen neergezet en opgehangen en de dieren kunnen zelf beslissen of ze binnen of buiten willen zitten. 'We willen de dieren een zo humaan mogelijk leven geven in gevangenschap', zegt Langermans die tevens hoogleraar is aan de Universiteit in Utrecht. Zijn specialisme: het welzijn van proefdieren.
Een van de fokcentra bij BPRC in Rijswijk
Een van de fokcentra bij BPRC in Rijswijk © Omroep West
Het aantal dierproeven ligt op dit moment in Rijswijk rond de tweehonderd per jaar. In 2020 waren dat er meer. 'Dat kwam door Covid.' Er zijn in Rijswijk zo'n vijftien vaccins tegen de ziekte getest. Onderzoekers moesten duidelijk krijgen wat de gevolgen zijn van vaccinatie en of het vaccin de ziekte niet juist zou verergeren. 'De dieren die we daarvoor gebruikten, zijn aan het eind van het onderzoek getermineerd', zegt Langermans. Dat betekent dat ze zijn gedood om ze verder te kunnen onderzoeken.
'Met de vermindering van het aantal onderzoeken dat door de overheid wordt opgelegd, zullen we straks echt keuzes moeten maken. En we mogen ook maximaal duizend apen hebben, dus als er weer een pandemie uitbreekt, kan het gebeuren dat we een tekort aan apen krijgen', zegt de adjunct-directeur. Op het terrein van BPRC staat een aantal grote gebouwen waar de dieren worden onderzocht. Eén pand is echt hermetisch afgesloten. Daar wordt onderzoek gedaan naar zware infectieziekten.

Dieren vanaf vier jaar

Het onderzoekscentrum gebruikt voor het onderzoek apen vanaf vier jaar omdat ze dan als volwassen gezien kunnen worden. Als een dier wordt geselecteerd om aan proeven onderworpen te worden, komt het niet meer buiten. 'Wij doen ook onderzoek naar malaria, en de apen die daaraan meedoen genezen meestal', verduidelijkt Langermans. Maar op het moment dat ze bij een onderzoek 'klaar' zijn, worden ze doorgaans ingezet bij andere onderzoeken. Vaak ook onderzoeken waarvan ze niet genezen. Per jaar sterven honderd tot honderdvijftig apen tijdens onderzoek bij BPRC.
Adjunct-directeur Jan Langermans op het terrein van het BPRC
Adjunct-directeur Jan Langermans op het terrein van het BPRC © Omroep West
In Europa zijn enkele centra waar apen worden gefokt voor wetenschappelijke dierproeven. In Duitsland zit het grootste centrum. BPRC in Rijswijk werkt daarmee nauw samen, maar dieren worden niet uitgewisseld. Ook in Groot-Brittannië zijn enkele kleinere centra. Frankrijk heeft ook een groot centrum, maar de apen daar worden geïmporteerd. In Rijswijk wordt onderzoek gedaan naar onder meer malaria, tuberculose, corona, knokkelkoorts en verouderingsziektes. In het verleden werd ook veel onderzoek gedaan naar HIV, maar dat komt tegenwoordig minder voor. Bij BPRC wordt enkel wetenschappelijk onderzoek gedaan, waarvan de resultaten worden gepubliceerd en dus voor iedereen toegankelijk zijn.
De dieren die aan proeven worden onderworpen zitten met enkelen bij elkaar in hokken die bestaan uit verschillende niveaus en ruimtes. Ook wordt de groep zorgvuldig samengesteld omdat de aapjes anders enorm agressief naar elkaar kunnen worden. In de ruimtes worden ze getraind en krijgen ze gewoontes aangeleerd.
'We proberen het afnemen van bijvoorbeeld speeksel of bloed zo diervriendelijk mogelijk te doen', zegt Jan Langermans terwijl hij een filmpje toont waarop te zien is hoe een Java-aap met een grote spuit een soort limonade krijgt aangeboden. Het dier drinkt de limonade rustig uit de spuit en steekt zijn achterpoot door de tralies naar buiten. De dierverzorger kan de poot gewoon pakken en aaien. 'We kunnen zo heel rustig bloed afnemen zonder het dier te hoeven pakken.'

Minder proeven en minder apen

Nederland streeft al geruime tijd naar het verminderen van dierproeven, maar volgens de Tweede Kamer lukt dat nog niet echt. Per jaar worden er in ons land ruim 400.000 dierproeven gedaan. Dat aantal moet omlaag, vindt de politiek. En daarom wordt al jaren ingezet op de drie keer 'v': vervanging, vermindering, verfijning.
Een deel van de Tweede Kamer wil daar een vierde 'v' bij: versnelling. En ze wil het liefst helemaal stoppen met dierproeven. Zo ver wil minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet gaan. Wel zei hij in de Kamer dat het aantal proeven in Rijswijk teruggebracht moet worden tot zo'n 120 à 150 per jaar en het aantal apen moet uitkomen onder de duizend.

Alternatieven voor dierproeven

'Dat is echt de ondergrens', vindt Langermans. 'Als we echt substantieel minder dan duizend dieren mogen houden, kunnen we hier beter sluiten.' Dat aantal van duizend vindt hij de ondergrens omdat anders het fokprogramma in gevaar komt. 'Het heeft tijd nodig om een kolonie op te bouwen. Zeker omdat we dieren pas inzetten als ze vier jaar oud zijn. Baby's en kinderen gebruiken we absoluut niet.'
De politiek wil veel meer inzetten op alternatieven voor dierproeven. Wetenschappers komen steeds verder met zogenoemde 'organen op een chip'. Zo werd bij de TU Delft recentelijk een nier op een chip uitgevonden. Daar kan worden nagebootst wat reacties in een orgaan zijn op medicijnen en bij veranderingen in het lichaam. Langermans benadrukt dat dit een goede ontwikkeling is, maar hij plaatst ook een kanttekening: 'Je ziet wel wat er in een bepaald orgaan gebeurt, maar de samenhang in een heel lichaam zie je niet. Het menselijk lichaam is zo gecompliceerd dat je ook dat in kaart moet brengen.' En daar komen dan volgens hem dierproeven om de hoek kijken.

Begeleid tot het eind

Bij BPRC werken zo'n honderd mensen. De sfeer is er informeel. Het centrum heeft eigen dierenartsen, eigen pathologen, eigen dierenverzorgers en eigen dierentrainers. En de dierenverzorgers hebben volgens Langermans ook echt hart voor 'hun' apen. 'Als een dier wordt geselecteerd voor een proef is dat voor de verzorgers soms ook echt moeilijk. Zeker als je weet dat een dier het niet gaat overleven. Sommige verzorgers willen er absoluut niet bij zijn als een aap wordt ge-euthanaseerd, anderen juist wel, zeker omdat ze een jarenlange band hebben opgebouwd met het dier. Dat is echt heel moeilijk.'