Rechter geeft gemeente ongelijk: bouwplannen woontoren van tafel

De gemeente moet uitleggen waarom woontoren Elara de maximale bouwhoogte mag overschrijden
De gemeente moet uitleggen waarom woontoren Elara de maximale bouwhoogte mag overschrijden © Borghese Real Estate
DEN HAAG - Een overwinning voor de bewoners van de wijk Voorburg-West: de bouwplannen van de gemeente voor twee woontorens in de Binckhorst zijn voorlopig van de baan. Volgens de rechter is de gemeente te vaag over de regels voor hoogbouw en de motivatie achter de plannen.
Het gaat om twee torens aan het Maanplein in Den Haag: Nova van 70 meter en Elara van bijna 50 meter. Volgens de rechtbank is de gemeente bij beide torens de fout ingegaan, met als gevolg dat het bouwplan voor Nova voorlopig van de baan is. De gemeente moet eveneens verklaren waarom Elara, dat al een flinke eind in aanbouw is, de maximale bouwhoogte van 30 meter mocht overschrijden.
Omwonenden maakten bezwaar tegen de komst van de torens omdat deze té hoog zou zijn en daarmee de kwaliteit van de leefomgeving zou aantasten. Daarnaast zou de gemeente te weinig hebben gedaan op het vlak van participatie, vindt Lodewijk van Vliet, die het woord voor de bewoners op zich neemt. Hij is verrast door de uitspraak van de rechter, 'maar we hadden het natuurlijk wel gehoopt'.

Gemeente heeft besluit niet gemotiveerd

In 2021 dienden de inwoners een bezwaarschrift in tegen de komst van de torens. Volgens Van Vliet werd dat 'van tafel geveegd' door de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Den Haag. Die commissie stelde namelijk dat de gemeente de plannen misschien wel niet helemaal goed had gemotiveerd, maar nam aan dat die 'vakkundig' beoordeeld waren door de afdeling Stedenbouw en Planologie.
Onder die aanname werd de vergunning voor de hoogste toren daarom toch afgegeven. 'Naar het oordeel van de rechtbank is dit geen draagkrachtige motivering', luidt de uitspraak van de rechtbank.

Binnen twaalf weken besluit

De rechtbank stelt dat de gemeente niet duidelijk genoeg heeft vastgesteld wat de regels zijn die worden toegepast op hoogbouw. Daar zou volgens de eigen beleidsregels 'een zorgvuldige inpassing' van plaatsvinden, maar dat vindt de rechtbank té vaag om als norm te hanteren. De gemeente mag de vergunning voor de bouw volgens de rechter daarom niet verlenen op basis van die norm.
De rechter heeft de omgevingsvergunning van de meer dan zeventig meter hoge toren vernietigd en de gemeente opgedragen om binnen twaalf weken tot besluit te komen om de omgevingsvergunning wel of niet te verlenen. In die tijd kan de gemeente ervoor kiezen om de plannen beter te motiveren. De gemeente kan er ook voor kiezen om het bestemmingsplan voor het Maanplein aan te passen. Dit traject duurt langer. In dat geval mag de gemeente ook langer wachten met het doen van een nieuwe uitspraak. De uitspraak van de rechter betekent dus nog niet dat er op die plek geen hoge woontoren zal komen.

Tussenuitspraak over Elara

De rechter deed ook een tussenuitspraak over de tweede toren, waarvan de bouw al aanzienlijk gevorderd is, Elara. Ook voor deze toren geldt volgens het eigen bestemmingsplan van de gemeente namelijk een maximale hoogte van 30 meter. Omdat het gebouw dat maximum met bijna 20 meter overschrijdt, is het volledige bouwplan als hoogteaccent aangemerkt. In het plan staat dat hoogteaccenten op de Binckhorst wel toegestaan zijn.
Een dergelijke uitzonderingspositie voor een nieuw bouwproject moet wel gemotiveerd worden. Ook hier heeft de gemeente Den Haag dit onvoldoende gedaan, zo laat de rechter weten. Dat zou namelijk alleen in een bepaalde context zijn toegestaan, en het controleren daarvan heeft de gemeente verzaakt. De rechtbank heeft de gemeente zes weken gegeven om het hoogteaccent te motiveren. Over zes weken beslist de rechtbank met deze nieuwe motivatie of de vergunning voor de vijftig meter hoge woontoren terecht verleend is.

'Vergunningen hadden niet verstrekt mogen worden'

Van Vliet is tevreden over de uitspraak, en denkt dat deze nog wel gevolgen zal hebben voor de gemeente. 'Je ziet wel dat onze argumenten over de leefomgeving er minder toe doen dan onze juridische argumenten. Dit betekent dat alle andere plannen, die gebaseerdzijn op deze planregel, niet met droge ogen een vergunning verstrekt hadden mogen krijgen.'