Bouwbedrijf maakt huurprijzen nieuwe woningen te hoog, gemeente spant rechtszaak aan

In Bodegraven-Reeuwijk moet tien procent van de nieuwbouwwoningen bestaan uit zogeheten middeldure huur: huizen voor mensen die net te veel verdienen voor een sociale huurwoning en te weinig om met een hypotheek een huis te kunnen kopen. Volgens de gemeente was met De Raad afgesproken dat de huurprijs 872 euro zou zijn, met een jaarlijkse verhoging (indexatie).

Verontruste huurders lieten de gemeente weten dat de verhuurder twee extra eisen aan hen stelt: ze moeten de warmtepomp in hun woning leasen en ze zijn verplicht een afwerkpakket af te nemen voor een uitbouw. Ze kunnen daarvoor zelf een hypotheek afsluiten of maandelijks aflossing en rente betalen aan de aan De Raad verbonden verhuurder. Voor mensen die verhuizen geldt een terugkoopgarantie, na tien jaar, en dat bedrag is lager dan ze hebben uitgegeven.

'Dit is niet volgens de afspraak', zegt wethouder Dirk-Jan Knol (CDA, wonen). 'Ook al waardeer ik creativiteit van ondernemers. Maar dit is slecht voor de woningmarkt.' Er zijn nog geen potentiële huurders afgehaakt, maar door de extra kosten bestaat die kans er wel. En dan zou de doorstroming in gevaar kunnen komen. Knol gaat ervanuit dat de beoogde bewoners een goedkopere woning achterlaten.

'Wij kunnen niet tussen een huurder en een verhuurder komen', zegt de wethouder. Zijn juridische afdeling heeft uitgevonden dat de gang van zaken niet strookt met de afspraken die zijn gemaakt met De Raad. Daarom is een kort geding aangespannen. 'Hoe ongebruikelijk ook', besluit Knol. Het kort geding dient 15 november, nadat bemiddeling tussen gemeente en bouwer op niets is uitgelopen.