Centraal Joods Overleg wil meer onderzoek naar discriminatie Delftse Joden na oorlog

Eén van de Joodse panden die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingepikt
Eén van de Joodse panden die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingepikt © Omroep West
DELFT - Het Centraal Joods Overleg wil dat de gemeente Delft meer onderzoek doet naar discriminatie van Joden na de Tweede Wereldoorlog. Uit een verkennend onderzoek is gebleken dat het Joden veel moeite kostte om woningen terug te krijgen na de oorlog, terwijl ze wel gewoon gemeentelijke belastingen moesten blijven betalen.
Ronny Naftaniel van het Centraal Joods Overleg hoopt dat de gemeente een volledig onderzoek start naar haar eigen rol. 'Je wilt niet een half beeld scheppen', zegt hij naar aanleiding van het verkennend onderzoek dat in februari vorig jaar gepresenteerd is. 'Er is al best veel boven water gekregen. Maar ze hebben natuurlijk een beperkte opdracht gehad.'
Komende donderdag gaat de gemeenteraad van Delft met elkaar in gesprek over het onderwerp. Naftaniel sprak vorige week tijdens een informatieavond met Joodse organisaties en burgers over de uitkomsten van het verkennend onderzoek.

Opties om te onderzoeken

'Er zijn dingen die nog niet zijn onderzocht in Delft', zegt Naftaniel. 'Hoe zit het bijvoorbeeld met de inboedel van die mensen? In de meeste steden blijkt dat er een paar 100 gulden aan kosten zijn gemaakt om Joden uit hun huis te zetten en hun inboedel op te slaan. Dat is vaak door de Joden zelf betaald.'
Ook vraagt hij zich af hoe de gemeente omging met Joodse huurders en hoe er toentertijd over Joodse kwesties in de gemeenteraad gesproken werd. En hij zou uitgezocht willen krijgen wat er in Delft gebeurde als een Joods huis na de oorlog bezet was door andere Delftenaren. De onderzoekers geven zelf aan dat nog onderzocht kan worden hoe politieagenten, gemeenteambtenaren of andere vertegenwoordigers van de gemeente Delft omgingen met terugkerende Joden.

Discriminatie

Overheden in Nederland maakten na de Tweede Wereldoorlog bewust geen uitzondering als Joden bij hun kwamen met vragen. Zij wilden niet net als de Duitse bezetter discrimineren. Volgens Naftaniel leidde die aanpak juist tot discriminatie omdat Joden die terugkwamen helemaal niks meer hadden: 'Als mensen in ongelijke gevallen zitten en je helpt ze niet dan is dat ook een vorm van discriminatie. Het gelijk behandelen van ongelijken is ook discriminerend.'
Delft telde ongeveer 300 Joodse burgers volgens de regels van het nazibestuur (Delftenaren met ten minste één Joodse grootouder), zo blijkt uit het verkennend onderzoek. De 300 Joden moesten zich onder andere registreren, raakten hun bezittingen en huizen kwijt en gingen als ze opgepakt werden op transport naar concentratiekampen.
'Wat is fout gegaan dat kan je niet meer goedmaken', zegt Naftaniel. 'Maar je kan nog wat wat doen voor de huidige Joodse gemeenschap.' Hij roept de gemeente Delft op om ook te kijken naar een compensatiebedrag. 'Bijvoorbeeld aan de synagoge. Die wordt verbouwd. Laat de gemeenten nu daar bij helpen.'